Potlood
Parijs, maart 1794, de Franse Revolutie is in terreur ontaard. Voor het Comité du Salut Public, waarin het gezag gecentraliseerd is, moet verschijnen: Nicolas-Jacques Conté, portretschilder, scheikundige en ballonvaarder. De man krijgt het bevel op staande voet een uitvinding te doen: ‘De tol die wij Engeland moeten betalen om ons van natuurlijk grafiet te voorzien, is te hoog. De potloden zijn te duur geworden. U heeft een week tijd om ons een nieuw potloodprocedé voor te leggen waarvan de basisgrondstof uit Franse bodem wordt geput.’