Personenlift

Monteur van beddenfabriek bedenkt veilig voertuig

Elisha Otis (Halifax, Vermont, 3 augustus 1811 – Yonkers, New York, 8 april 1861)

Eén keer in zijn leven heeft de bescheiden en teruggetrokken Elisha Otis een echte Amerikaanse stunt uitgehaald. Dat was in 1854, nu meer dan 150 jaar geleden. In de grote tentoonstellingshal van Crystal Palace in New York was een groot platform gebouwd.

Daarop stonden enkele kisten en vaten en vooral ook een rijzige heer met een baard ter grootte van een sneeuwschop. Hij was gekleed in jacket en had een hoge hoed op.

Honderden toeschouwers keken toe hoe het platform tussen twee palen met een door stoom aangedreven systeem met touwen in de hoogte werd gehesen. Tien meter hoog. Toen het bijna boven was, hakte een assistent die op een stellage naast het gevaarte stond, de touwen door.

Meteen raasde het platform naar beneden. Uit de menigte steeg een kreet van angst op. Maar al na enkele tientallen centimeters kwam het gevaarte zachtjes tot stilstand. Elisha Otis nam zijn hoge hoed af, zoals een goochelaar na een geslaagde truc.

Hij maakte een lichte buiging en riep: ‘All safe, gentlemen, all safe!’

Otis had in de zijbalken veiligheidspallen ingebouwd. Zolang het touw het platform droeg, bleven de pallen ingetrokken. Viel de trek van het touw weg, dan sloegen de pallen naar buiten en klemden ze zich vast in de tanden van de verticale rails.

Primitieve liften bestonden al duizenden jaren, maar voor het eerst in de geschiedenis hoefde niemand nog bang te zijn als het touw brak.

Otis was eigenlijk een man van twaalf stielen en dertien ongelukken. Hij was geboren op een boerderij in Vermont en na zijn huwelijk als jongeman naar New York getrokken waar zijn broer in de bouw zat. Hij kreeg er een zware longontsteking, stierf bijna en verhuisde om gezondheidsredenen weer naar het platteland. Hij bouwde er rijtuigen, karren en koetsen tot zeven jaar later naar eigen zeggen ‘de hele streek was uitgerust’. Zijn vrouw stierf en Otis moest met twee zoontjes van tien en vijf jaar oud weer naar New York, op zoek naar werk. Hij vond als schrijnwerker een baan in een fabriek van beddenbakken. Toen zijn baas in 1852 een nieuwe fabriek begon te bouwen, kreeg Otis de opdracht om de organisatie van de ateliers op zich te nemen en de machines te installeren. Hier bedacht hij zijn veiligheidssysteem om allerlei materiaal van de eerste naar de tweede verdieping te hijsen.

Net in die dagen woedde in de Verenigde Staten de goudkoorts, de trek naar de Far West, en Otis vatte het plan op om na afloop van zijn opdracht in San Francisco zijn fortuin te zoeken. Even later donderde een ouderwetse, traditionele lift in een ander vestiging van zijn firma naar beneden.

En Otis kreeg de vraag om daar twee van zijn nieuwe tuigen te installeren. Een naburig bedrijf kreeg er lucht van en kwam eveneens met een bestelling. Zodat Otis in 1853 op zelfstandige basis in een klein atelier zonder veel werktuigen en zonder veel geld van start ging.

In 1857 monteerde hij zijn eerste personenlift voor een chique porseleinenwinkel op Broadway. Hij was toen 46. Hij werkte als gek en vier jaar later was hij dood. Officieel overleed hij aan ‘een zenuwinzinking in combinatie met difterie’.

Zijn twee zonen maakten van het bedrijf een groot succes. Zij bouwden onder meer de vermaarde schuine liften van de Eiffeltoren.

Otis had nooit kunnen vermoeden dat zijn firmaatje tegen het jaar 2010 ongeveer 64.000 werknemers zou tellen, met 1700 kantoren in 200 landen en 2,2 miljoen liften en roltrappen in werking. Jaaromzet 13 miljard dollar.

Otis heeft her en der in de wereld testtorens, onder meer in Shibayama, Japan: 27 meter ondergronds en 154 meter bovengronds.

Door toedoen van Elisha Otis konden de gebouwen in New York ver de hoogte in, zodat de slimme beddenbakkenmaker uit Vermont ook nog verantwoordelijk is voor de skyline van alle moderne steden.

nl_NLNederlands