Potlood

Uitgevonden op bevel van de Franse revolutionairen

Nicolas Conté (Saint-Cénery, Sées, 4 augustus 1755 – Parijs, 6 december 1805)

Parijs, maart 1794, de Franse Revolutie is in terreur ontaard. Voor het Comité du Salut Public, waarin het gezag gecentraliseerd is, moet verschijnen: Nicolas-Jacques Conté, portretschilder, scheikundige en ballonvaarder.

De man krijgt het bevel op staande voet een uitvinding te doen: ‘De tol die wij Engeland moeten betalen om ons van natuurlijk grafiet te voorzien, is te hoog. De potloden zijn te duur geworden.

U heeft een week tijd om ons een nieuw potloodprocedé voor te leggen waarvan de basisgrondstof uit Franse bodem wordt geput.’

Het ‘verzoek’ wordt aangevuld met een preek over het einde van de privileges in het land en een verwijzing naar de guillotine. Conté begrijpt de toespeling op de adellijke herkomst van zijn vrouw maar al te best.

Ze heet Victoire Boullay de Chompré, niet echt een naam om vrolijk mee door de Franse Revolutie heen te komen. In de drie voorafgaande maanden zijn nog 177 edellieden voor de bijl gegaan.

Conté, die het gewend is dag en nacht te werken, verschijnt een week later weer voor het Comité. Hij heeft fijngemalen klei vermengd met minderwaardig grafiet van het vasteland en het mengsel verhit, gebakken, de potloodstift keramisch vervaardigd.

Door de verhouding van het mengsel te wijzigen, kan hij harde of zachte stiften maken, zwarte of minder zwarte. Het Comité is enthousiast. Contés vrouw mag zich weer veilig voelen. Op 5 april wordt Danton terechtgesteld, op 28 juli Robespierre. De tijd van het schrikbewind loopt ten einde.

Op aandringen van zijn vrouw en om zijn broer Louis te plezieren verwerft Conté in januari 1795 een octrooi op het potlood, Frans patent nummer 32. Louis richt een fabriek op die vandaag nog bestaat, in Boulogne-sur-Mer.

Meer dan een week van zijn korte en intensieve leven heeft Nicolas Conté aan de uitvinding van het potlood niet besteed.

Mondaine portretschilder

Nicolas-Jacques Conté komt op 4 augustus 1755 ter wereld op een kleine boerderij in het Normandische dorpje Saint-Cénery bij Sées.

Volgens de legende tekent hij als kind de silhouetten van dieren op de muren van het dorp, knutselt hij op zijn negende een viool in elkaar, ontdekt hij dat de gasbellen in een vuile poel ontvlambaar zijn.

Als de schilder van de dorpskapel plotseling overlijdt, voltooit hij op eigen verzoek diens muurtaferelen. Hij is dan veertien. Met een reeks portretten maakt hij in betere kringen snel furore. Zijn moeder, een weduwe, vertrouwt hem toe aan een ziekenhuisoverste in Sées.

In de plaatselijke hoofdstad leert hij zijn toekomstige vrouw kennen, Victoire Boullay de Chompré. In 1776 trekt hij eerst nog voor een jaar naar Parijs om er in de leer te gaan bij de schilder Jean-Baptiste Greuze, die op het hoogtepunt van zijn roem staat.

Overdag werkt hij in diens atelier in de buurt van het Louvre, ’s nachts voert hij chemische experimenten uit en sleutelt hij aan allerlei werktuigen. Hij zoekt de Amerikaanse geleerde Benjamin Franklin op, de uitvinder van de bliksemafleider, die als ambassadeur in Parijs verblijft.

Bij zijn terugkeer in Sées een jaar later trouwt hij. In de rol van mondaine schilder brengt hij nog zeven jaar door in de deftige kringen van de provinciestad.

’s Nachts verslindt hij de Encyclopédie waarvan in 1777 de laatste vijf delen verschijnen, hij ontwikkelt een systeem om land op te meten en experimenteert met een enorme ballon die hij in 1784 van op de kathedraal van Sées lanceert.

Op een trekpaard jaagt hij door de velden de ballon achterna en zaait hij paniek bij de boerenbevolking. De eerste montgolfière van de gebroeders Montgolfier was pas in juni 1783 de lucht ingegaan. Conté zit met zijn neus dicht op de ontwikkelingen.

In 1785 vestigen Conté en zijn vrouw zich met hun dochtertje definitief in Parijs. Hij is dan dertig.

Hij sluit er vriendschap met de grote geleerden van zijn tijd, Jacques Charles bijvoorbeeld, een vermaarde natuurkundige, expert op het gebied van de ballonvaart en een geduchte rivaal van de Montgolfiers. Net zoals in Sées schildert Conté portretten om zijn brood te verdienen.

De hertogin van Orléans, moeder van de latere koning Louis Philippe, is een van zijn trouwe klanten.

’s Nachts wijdt hij zich aan zijn ware passie: chemische experimenten met kleurstoffen, gassen en manieren om linnen te bleken. Zijn atelier biedt een zeldzame aanblik door de combinatie van schildersezels en retorten, doeken en distilleerkolven.

Zijn vrouw Victoire neemt intussen intensief deel aan het wufte salonleven, bezoekt het theater en de opera. In 1787 zijn ze samen aanwezig op de opening van een nieuwe galerij van het Louvre en bij de inhuldiging van een tropische serre in de koninklijke tuinen, de Jardin des Plantes.

Hij leert er de natuurhistoricus Buffon kennen, die hem op het idee brengt naar het voorbeeld van het Louvre een museum van de techniek op te richten.

Luchtballon voor spionage

Terwijl zijn vrouw de eerste politieke onrust in de hoofdstad registreert, gaat Conté volledig in zijn werk op; hij heeft nauwelijks oog voor de komende Franse Revolutie. Als het in juli 1789 zover is, schrikt hij op en weet hij meteen dat de tijd van het mondaine portretschilderen voorbij is.

De republiek heeft behoefte aan geleerden, mensen van de praktijk, met verbeeldingskracht, en dat ligt Conté eigenlijk beter. Hij vindt een machine uit om sneller muntstukken te slaan en verbetert de kwaliteit van het linnen voor luchtballons.

Uit die periode dateert het incident met het potlood, eigenlijk een bagatel vergeleken met zijn andere werk – voor hem het echte werk. Hij suggereert dat de luchtballon kan worden gebruikt voor spionage, om de troepenbewegingen van de vijand tijdig te registreren.

Op 2 april 1794, nauwelijks een paar dagen na het potloodbevel, stuurt het bewind hem naar het kasteel van Meudon om er zo’n militaire ballon klaar te maken. Meudon staat dan onder leiding van de vermaarde artilleriegeneraal en schrijver Choderlos de Laclos, van Les liaisons dangereuses (1784).

Die eerste militaire ballon, L’Entreprenant, speelt enkele maanden later als nieuw wapen een rol in de slag van Fleurus, namelijk op 26 juni 1794, als de Fransen de Oostenrijkers verslaan en de Zuidelijke Ne-
derlanden voor de duur van twintig jaar met Frankrijk worden verenigd. Conté voert het bevel over de ‘aérostatiers’.

Hoewel de militaire ballon nog moeilijk handelbaar is en sommige historici het nut ervan in die veldslag betwijfelen. De Entreprenant werd boven de molen van Jumet, even ten zuiden van Fleurus, als instrument van verkenning opgelaten.

Het ding moest met veel mankracht aan touwen in bedwang worden gehouden en hinderde de Franse troepen in hun bewegingen. De verspieders, die vanuit de ballon de bewegingen van de tegenstander met de verrekijker in de gaten dienden te houden, waren niet trefzeker in de analyse van wat ze zagen.

De bevelvoerende generaal Jourdan concludeert dat ballonnen op het slagveld nooit een rol zullen spelen.

Conté keert naar Parijs terug en vervolgt zijn scheikundige werkzaamheden. Op een ochtend wordt hij na een zware ontploffing – bij een poging om goedkoop waterstof te produceren – meer dood dan levend in zijn atelier aangetroffen.

Hij herstelt goed maar zijn linkeroog kan niet meer worden gered.

Hij stort zich op een procedé om kleurstoffen beter houdbaar te maken en zet de eerste stappen voor de oprichting van zijn technisch museum, Gravure van Conté van zijn eigen ballon, bestemd voor de veldslag van Fleurus het vermaarde Conservatoire Nationale des Arts et Métiers, het eerste museum van de techniek ter wereld.

Met Napoleon in Egypte

Maar zijn tijd is krap. Napoleon wil hem mee op zijn Egyptische expeditie (19 mei 1798 – september 1801), een militair fiasco dat echter wel een schat als de Steen van Rosette zal opleveren.

De jonge generaal, 29 jaar oud, neemt meer dan 150 geleerden op sleeptouw: chemici, astronomen, chirurgen, apothekers, natuurkundigen, architecten, schilders, ingenieurs, geografen en drukkers.

Conté is vooral als specialist in luchtballonnen meegevraagd en heeft een complete uitrusting mee aan boord. Nog voor ze goed en wel in Alexandrië zijn geland, zinkt een van de schepen waarbij een groot deel van de technische uitrusting verloren gaat.

Op 1 augustus 1798 vernietigen de Britten onder leiding van Nelson op de rede van Aboekir de volledige Franse vloot, zodat Napoleon met zijn troepen – 38.000 soldaten en 10.000 matrozen – in Egypte gevangen zit.

Napoleon haalt Conté naar Caïro waar hij, zo zeggen alle bronnen, technische wonderen verricht. Napoleon zal hem daarvoor in zijn memoires speciaal vermelden. ‘Conté heeft alle wetenschappen in zijn hoofd en alle kunsten in zijn handen’, vertelt een van de andere geleerden later.

Conté construeert ovens om brood te bakken, molens om kalk te malen, hydraulische machines, een optische telegraaf en allerlei precisie-instrumenten, kortom alles waar de wetenschapslui en de militairen behoefte aan hebben.

Tot de ateliers van Conté horen een smidse en een schrijnwerkerij, maar ook een wapenfabriekje of een uurwerkmakerij. Uiteraard verbaast hij de inwoners van Caïro met zijn luchtballonnen. In totaal heeft hij driehonderd man in dienst onder wie veel Egyptenaren.

Een aantal zaken laat hij door de plaatselijke bevolking vervaardigen. De Fransen zijn niet populair.

Alleen Conté, de rare man met een band voor zijn linker oog, wordt bij zijn wandelingen in de stad ‘met zegeningen overladen’.
In zijn vrije tijd schildert en tekent hij: de ruïnes, panorama’s van de omgeving, vooral ook de inheemse kunsten en ambachten. De Fransen brengen het oude en het nieuwe Egypte volledig in kaart. Ze meten het land letterlijk op.

Ze tekenen tot in de kleinste details tempels, piramiden en monumenten, maar ook alle planten, alle dieren, alle vissen.

Alleen de plattegrond van Cairo omvat tachtig gravures. Ter plekke ontstaat ook het idee om uit de bevindingen van alle geleerden en kunstenaars samen één enkel collectief werk te maken: De beschrijving van Egypte. Napoleon gaat er in augustus 1799 met enkele vertrouwelingen vandoor.

Het Franse leger wordt door Britse troepen in de pan gehakt. Pas in juli 1801 kunnen de overige Fransen – op Britse schepen nog wel – naar huis. De militaire vernedering is totaal. In september komt Conté eindelijk in Marseille aan.

Als commissaris van de regering krijgt hij meteen de leiding van het reusachtige uitgeefproject.

Om te beginnen ontwikkelt hij een nieuwe machine om gravures sneller te vervaardigen. Door een speciale techniek, die later in de hele wereld ingang zal vinden, kan hij het graveerwerk van een enkele plaat reduceren van acht maanden tot twee à drie dagen.

Conté zit talloze vergaderingen voor om keuzes uit de vele honderden teksten en gravures te maken. Musicoloog Guillaume Villoteau alleen al is verantwoordelijk voor duizend pagina’s over Egyptische muziekinstrumenten. Te midden van na-ijver en gekonkel moet hij de knopen doorhakken.

Het project omvat twintig banden. Hij zet zes drukkerijen aan het werk.

In 1803 sterft zijn vrouw Victoire aan een infectieziekte. Conté verliest naar eigen zeggen het plezier in zijn werk. Is het vanwege Victoire? Misschien heeft het krankzinnige tempo waarmee hij in Egypte heeft geopereerd, zijn gezondheid ondermijnd.

Meer dan dertig geleerden, meestal jonge mannen, hebben in Egypte door ziekte en uitputting het leven verloren. Misschien vergt het monsterproject De beschrijving van Egypte te veel van zijn krachten. Op 6 december 1805 overlijdt hij op vijftigjarige leeftijd aan een hartaderbreuk.

Pas in 1810 verschijnen de eerste boeken: in totaal zal het werk 7200 bladzijden tekst en 3000 illustraties bevatten. Conté raakt vergeten. Vooral omdat hij geen geschriften naliet.

Een biograaf: ‘Hij schreef weinig of niets, hij had er kennelijk genoeg aan dat alles goed in zijn hoofd stond gegrift.

Als hij ze op papier had gezet, hoeveel fantastische, nieuwe en originele ideeën waren dan voor ons bewaard gebleven?’ Zelfs als uitvinder van het potlood – dat tweehonderd jaar later nog altijd volgens hetzelfde principe wordt vervaardigd – ging zijn naam verloren.

De Dikke Van Dale: ‘Het conté: tekenkrijt van een bepaald fabricaat, met name zwart, ook wit en rood.’

nl_NLNederlands