Rolschaatsen

De Belgische patroon van alle rolschaatsers, skaters en skeelers

Merlin Joseph Merlin (Hoei, 17 september 1735 – Londen, 4 mei 1803)

Hij staat op alle skate-websites, het merk K2 heeft een skatelijn voor kinderen naar hem genoemd en elke geschiedenis van het rolschaatsen begint bij hem. In Engeland is hij een legende. De Amerikanen betuigen hem alle eer in hun nationaal rolschaatsmuseum in Lincoln, Nebraska.

Alleen in eigen land is hij niet bekend: Jean-Joseph Merlin uit Hoei. Een ongewone faam voor een Belg, zeker als je weet dat hij in de eerste plaats muziekinstrumenten maakte.

Op een van de belangrijkste societyevenementen in Londen tegen het einde van de achttiende eeuw verscheen Merlin in vol ornaat op het parket met rolschaatsen aan de voeten. Onder elke schoen had hij drie wieltjes achter elkaar staan, echte inline-skates.

Tegelijkertijd speelde hij op een zelfgemaakte viool. Zie de elegante, jonge Belg in knalrood pak zwierig schaatsend en vioolspelend over het parket glijden!

Jammer genoeg had hij geen idee hoe hij zijn snelheid moest regelen of tot stilstand kon komen en knalde hij in een van de kolossale spiegels waarmee de muren waren bekleed. Merlin Joseph Merlin geschilderd door Thomas Gainsborough brak zijn viool en liep zware verwondingen op.

De spiegel kostte 500 pond, een fortuin in die dagen, zo schreven aanwezigen in hun dagboek.

Primitieve schaatsen bestonden misschien wel eerder. Merlin had ze, zoals hij wel vaker deed, geperfectioneerd. Zijn spectaculaire optreden leidde tot het eerste geschreven bewijs van het bestaan van rolschaatsen. Maar de luidde knal tegen de spiegel werkte contraproductief.

Het zou nog vele jaren duren eer iemand de moed had opnieuw rolschaatsen te ontwikkelen.

Met een spionageopdracht

Het merendeel van wat we vandaag van Merlin weten, komt uit zijn testament en uit een uitgebreid in memoriam dat bij zijn dood verscheen. Kenwood House in Londen wijdde in 1985 een grote tentoonstelling aan de man.

Met de talloze uitvindingen van het grootste ‘mechanisch genie’ van zijn tijd konden hele zalen worden gevuld. Tussen al zijn violen, piano’s, klavecimbels, rolstoelen en bakovens stelden de rolschaatsen helemaal niets voor.

Merlin werd op 17 september 1735 in het Belgische Hoei geboren. Hij had een halfbroer die in Straatsburg als uitvinder van grote weegschalen voor voertuigen naam zou maken, dus wordt aangenomen dat ook zijn vader iets met techniek of mechanica van doen had.

Uit alles blijkt dat Merlin een opleiding als horlogemaker kreeg. Op zijn 19de duikt hij op in Parijs, waar hij zes jaar verblijft en al uitvindingen laat registreren. In 1760 zit hij als protegé van de Spaanse graaf Condé de Fuentes in een speciale missie naar Londen.

Vermoedelijk had de graaf een spionageopdracht in de technische sfeer – John Harrisons navigatieklokken? – en moest Merlin hem daarbij helpen. Drie jaar later is Merlin al bezig met het afronden van de bouw van een groot draaiorgel voor de prinses van Wales.

Tegen een Franse bezoeker klaagt hij erover dat hij met de Engelse arbeiders niet zo best opschiet, ook al omdat hij nauwelijks Engels begrijpt of spreekt.

Hij werkt als zelfstandig technicus voor een aantal goudsmeden die gek zijn op de mooie automaten, de schijnbaar zelfbewegende toestelletjes in de vorm van mens of dier, die Merlin maakt. Goudsmid Cox legt er zelfs een klein museum mee aan dat veel succes kent.

Als Cox failliet gaat, begint Merlin aan een eigen museum te denken. Hij ziet zichzelf eerst en vooral als ‘maker van wiskundige instrumenten’. Zo schrijft hij althans in patenten die hij in 1773 en 1774 neemt op een bakoven (met spit) en een klavecimbel.

Zo zal het met Merlin altijd zijn: een enkel reclamefoldertje laat een rolstoel zien, een oven met spit, een toestel waarop je je al zittend kunt wegen, een staande versie, een geldweegschaaltje, een klavecimbel en een combiné klavecimbel-piano. Hij was zeer veelzijdig.

‘Gunsteling’ in de muziekwereld

Ook Dr. Charles Burney, de beroemdste musicoloog van die tijd, koopt bij Merlin een combiné van klavecimbel en piano. Burney is zo trots op het instrument dat hij zijn vrienden speciaal uitnodigt om te komen kijken en luisteren. Merlin wordt almaar vaker uitgenodigd.

In de eerste plaats als pianostemmer, later als vriend des huizes. Zo verschijnt hij in 1775 in de vermaarde dagboeken van Burneys dochter Fanny. Fanny heeft succes met een aantal romans, ze verkeert aan het hof en is gevreesd om haar scherpe pen.

Bekend is ook haar relaas over hoe ze zich zonder verdoving een borst laat amputeren.

Ze bestempelt Merlin als ‘onze grote gunsteling’. Bij Burney komt de halve Britse adel over de vloer, iedereen die naam heeft. En Merlin legt zakelijke contacten, hij vindt rijkelui die zijn projecten willen sponsoren. Hij moet de piano stemmen van de vriendin van Dr.

Samuel Johnson, de grootste salonleeuw van die dagen. Hij is zozeer in de mode dat Thomas Gainsborough, de grote schilder, hem portretteert. Merlin is in deze kringen een gentleman-amateur en iedereen houdt van hem.

Johann Christian Bach, Johann Sebastians jongste zoon, komt naar Londen en geeft recitals op Merlins piano’s en klavecimbels. Begin jaren tachtig is Merlin op het hoogtepunt van zijn roem. Zelfs de Russische tsarina Catharina de Grote moet een van zijn klavecimbels hebben.

De dansende meisjes

In 1783 verhuist hij naar Hanover Square, het hart van het modieuze Londen, exclusief door edellieden en nouveaux riches bewoond. Ondertussen werkt hij in zijn ateliers verder aan de opbouw van zijn museum. Hij maakt horloges en klokken, allerlei personenweegschalen, weegschaaltjes om munten te wegen, een machine die het voor blinden mogelijk maakt te whisten, zijn liefelijke automaatjes van dansende meisjes en zilveren zwanen die bewegen, te veel om op te noemen. Aanvankelijk laat hij alleen zijn beste klanten een kijkje nemen in zijn bijzondere voorraadkamer, later maakt hij er een echt museum van. Hij schrijft catalogi en vlugschriften en doet alles om er een toeristische attractie van te maken. Zelfs de toegangstickets zijn bewaard gebleven. Hij bouwt een wagen met paard waarin een machine de afgelegde afstand aanduidt en flaneert daar dagelijks mee door Hyde Park. Zijn rolstoelen voor mensen die aan jicht lijden worden een echte seller voor de oude adel.

Het toeval wil dat zijn familienaam identiek is met die van Merlijn, de tovenaar aan het hof van koning Arthur. Vele mensen denken ook dat Merlin zijn artiestennaam is. Hij maakt van dit toeval handig gebruik en laat op zijn koets een beeld van de geheimzinnige Merlijn-met-lange-baard schilderen.

Maskerades of bals masqués zijn tussen 1760 en 1790 in Londen erg in de mode. De Italiaanse operazangeres Teresa Cornelys – ze heeft een dochter van Casanova – is bekend om de organisatie ervan en slaagt erin op haar feesten telkens zo’n 600 gemaskerden bijeen te brengen.

Voor Merlin is dit een fantastische uitdaging. Hij steekt veel geld in zijn geraffineerde en dure vermommingen en vergeet nooit de commerciële mogelijkheden. Als Merlin komt, zullen de gasten gegarandeerd op nieuwe technische vondsten worden getrakteerd.

Zijn optredens zijn meteen ook shows waarmee hij zijn spullen aan de man brengt. Of wat moet men denken van Merlin verkleed als god van de slaap rondrijdend in een van zijn rolstoelen? Een rondrijdende advertentie als het ware. Iedereen wil zo’n stoel hebben.

Uit die maskerade-periode dateert ook het incident met de rolschaatsen.

De geniale technicus

Tegen 1790, hij is dan 55, begint Merlins gezondheid achteruit te gaan. In het voorwoord van zijn catalogi menen onderzoekers een toenemende tijdsdruk te bespeuren. Hij heeft haast om bepaalde machines voor zijn museum af te maken. Hij heeft duidelijk meer in zijn hoofd dan hij kan verwezenlijken.

Zijn eerste biograaf vertelt dat hij dag en nacht werkt. Hij heeft geen tijd meer voor frivoliteiten en vervreemdt van de salons.

Het testament dat hij op 21 maart 1803 schrijft, is zo ongewoon als zijn veelzijdige leven. Dezelfde dag nog schrijft hij drie bijvoegsels waarin hij sommige beschikkingen ongedaan maakt en de toegekende bedragen voor de vrouwen in zijn omgeving verhoogt.

Hij is ongetrouwd gebleven, maar heeft kennelijk een buitenechtelijke dochter, Ann. Hij vraagt dat zijn museum als een geheel zou verkocht worden. Iets wat op langere termijn jammer genoeg niet zal lukken.

Hij vermaakt het grootste deel van zijn bezit aan twee van zijn broers en zijn zus Elizabeth in Luik. Hij zorgt goed voor het huishoudelijk personeel en de mannen die hem in zijn technisch werk hebben bijgestaan.

Een van de testamentaire uitvoerders is een handelaar in ijzerwaren, wat er misschien op wijst dat zijn maatschappelijke status achteruit is gegaan.

Een fors bedrag gaat naar Sarah Slater, het dochtertje, een kind nog, van de paardenknecht die achter zijn huis de stallingen beheert. Zijn dertig jaar oude paard moet meteen na zijn dood worden afgemaakt ‘om misbruiken te voorkomen’.

Hij is duidelijk bang dat zijn geliefde paard als oude knol wordt tewerkgesteld en mishandeld.

Merlin sterft op 4 mei 1803. Hij is dan 67.

Hij krijgt een uitgebreid in memoriam in Gentleman’s Magazine, een overlijdensbericht dat illustreert wat de Londenaars in die tijd van hem dachten: het lijdt geen twijfel dat de jongeman uit Hoei in zijn nieuwe land groot respect en bewondering had verworven.

Hij heet daarin John Joseph Merlin, ‘the ingenious Mechanick’, de geniale technicus.

nl_NLNederlands