Balpen

De ‘tooverpen’ van een Hongaarse artiest in Argentinië

László Biró (Boedapest, 29 september 1899 – Buenos Aires, 24 oktober 1985)

Hoe een Hongaarse journalist met hypnotische gaven naast een automatische autokoppeling en een niet te kraken slot ook nog de balpen uitvond en door een toevallige ontmoeting en de opmars van Hitler in Buenos Aires terechtkwam.

Daar ontdekte een Britse zakenman die pen omdat ze ideaal was om door piloten op grote hoogte te worden gebruikt. Zo kreeg de balpen een militaire betekenis. De rare Hongaar is vandaag de patroonheilige van alle Argentijnse uitvinders.

Zij zocht in haar tas, toen kwam er een schrijfinstrument tevoorschijn dat hem in verbazing bracht. Het leek op een vulpotlood, maar het schrift dat het voortbracht, zag eruit of het met inkt was geschreven.
– Wat is dat voor een ding? Hij griste het uit haar hand. Aan de spits toelopende uiteinde merkte hij een klein kogeltje op.
– Dat is een ballpoint. Is dat zo bijzonder?
– Die dingen bestaan hier niet. Gebruik het nooit meer! De Duitsers hebben dat nog niet uitgevonden. Ben je gek geworden? Wat moeten ze denken als ze je daarmee zien?’
(Willem Frederik Hermans, De donkere kamer van Damokles, p. 48. De Nederlands-Engelse geheim agente Elly dreigt zich bij haar aankomst in Nederland begin juli 1944 door het bezit van een balpen te verraden.)

De Hongaarse journalist en uitvinder László Biró had begin 1938 in een Sloveens kuuroord een afspraak met een bankier die misschien de ontwikkeling van zijn nieuwe pen wilde financieren. Aan de balie had Biró een prototype van zijn balpen gebruikt.

Een kleine, grijze man kreeg dat in de gaten en nam achteraf contact met hem op. ‘Ik ben ingenieur’, zei hij, ‘mag ik eens zien hoe die pen werkt?’ Biró gaf een demonstratie en lichtte toe dat hij op zoek was naar een geldschieter. ‘Kom naar mijn land, naar Argentinië’, antwoordde de man, ‘daar zult u zo iemand vinden.’ ‘Een Hongaar krijgt voor Argentinië gegarandeerd geen visum’, voerde Biró aan.

De man gaf hem vervolgens een visitekaartje, signeerde het en zei dat hij daarmee op elke Argentijnse ambassade een visum zou krijgen. Die toevallige ontmoeting in het kuuroord Rogaška Slatina zou het leven van László Biró compleet veranderen.

Biró schrijft in zijn memoires dat hij op het kaartje wel bemerkt had dat de man ‘president’ was; van een of andere firma, dacht hij op dat ogenblik. Later, toen hij in grote nood verkeerde, bleek die firma de staat Argentinië te zijn.

En de president, ene generaal Agustín Justo, was van opleiding een ingenieur. Biró groeide op in Boedapest, het Parijs van Oost-Europa, dat na de Eerste Wereldoorlog zijn eigen roaring twenties kende. Zijn vader was het type tandarts dat zijn instrumenten zelf in elkaar knutselt.

Zijn oudere broer György studeerde chemie, hijzelf medicijnen, om in het voetspoor van zijn vader te treden. Tot de dag dat hij in een zwaar ongeval betrokken raakte, in het ziekenhuis belandde en bij zichzelf hypnotiserende gaven ontdekte.

László bedacht allerlei toepassingen van hypnose voor de medische wereld, zoals een vorm van anesthesie, hield er lezingen over, organiseerde congressen, verdiende goed geld en had het te druk om zijn studie te voltooien.

In de jaren die volgden, werkte hij als bediende voor een oliefirma of was hij beursmakelaar, ontplooide hij zich als schilder van surrealistische werken of verbaasde hij de inwoners van Boedapest tijdens het weekend als autocoureur. In een knalrode Bugatti bijvoorbeeld.

László Biró paste perfect in de koffiehuiscultuur van de Hongaarse hoofdstad, zeshonderd etablissementen – kávéház – waar schrijvers, kunstenaars, schaakspelers en journalisten elkaar dagelijks zagen.

Hier werden romans geschreven en kranten geredigeerd, en, zoals Biró in zijn memoires vertelt, hier werden ook uitvindingen geboren. Een inspirerende omgeving waar je de kelner om pen, inkt en papier kon vragen, en waar de ‘patron’ jonge auteurs geld leende.

Waar schrijvers met een stuk van hun manuscript konden betalen. László Biró voelde zich hier thuis en zocht zijn weg. In 1928 ontwikkelde hij een soort vulpen die werkte met water en vaste aniline die al schrijvend oploste. Een experiment waarmee zijn vader al in de weer was geweest.

In 1933 werd hij, de surrealistische schilder, hoofdredacteur van een krant die de Hongaarse kunst in het buitenland onder de aandacht moest brengen, later van een cultureel magazine. Door alle liefhebberijen heen liep één constante: het uitvinden.

Een totaal gebrek aan technische vorming weerhield hem er niet van alles en nog wat te willen verbeteren. Met zijn broer werkte hij bijvoorbeeld aan een slot dat niet kon worden gekraakt en aan tegels die tegen grotere hitte bestand waren.

Kort na zijn huwelijk in 1930 bedacht hij voor zijn vrouw een wasmachine die op stoomkracht werkte; het patent kon hij duur verkopen.

Hij oordeelde dat de koppeling van zijn Bugatti niet deugde en dokterde een automatische koppeling uit die hij samen met een monteur, een zigeuner, ontwikkelde. Voor dat patent toonde General Motors in 1933 grote interesse.

Hij installeerde de koppeling op een 350 cc motorfiets, liet ze door de automobielclub verzegelen en reed de duizend kilometer naar Berlijn om ze aan GM voor te stellen.

Het contractontwerp bood hem een half procent van de prijs van elke verkochte versnellingsbak en een maandelijks voorschot van 200 dollar voor vijf jaar. Te laat ontdekte hij dat GM de ingenieuze koppeling had gekocht om ze uit de markt te weren, in plaats van ze in de markt te zetten.

Een stille revolutie

Op die manier leerde hij veel over patentkwesties en bouwde hij een netwerk van bevriende technici op. Toen zijn journalistieke activiteiten de overhand namen, kwam bijna vanzelfsprekend zijn vulpen in het vizier.

Zijn Duitse Pelikan liet het soms afweten, maakte een vlek of bleek uitgedroogd te zijn. Hoe vaak moest hij niet een vulpen lenen? Volgens de legende zat hij op zekere dag in Boedapest op de stoep en keek hij toe hoe kinderen met knikkers speelden.

De knikkers rolden door een plas en trokken een nat lijntje. Dat bracht hem op het idee: zo’n lijntje was ideaal om teksten te schrijven. Kon je een knikker in een pen stoppen? Als een kogeltje?

Volgens Biró in zijn boek Una revolución silenciosa ontstond het idee toen hij in een drukkerij stond te wachten tot zijn krant van de persen rolde. Die inkt droogde meteen op. Stel dat hij die inkt in een pen stopte?

Terwijl zijn broer György, de chemicus, zich in de kwaliteit van de inkt verdiepte, ging László op zoek naar het perfecte, meest geschikte bolletje. Hij vond het in de Zwitserse horloge-industrie.

In 1938 stonden de twee broers ver genoeg om hun eerste patent te laten registreren, tegelijk in Hongarije, Frankrijk en Zwitserland. Ze hadden een principe, maar de resultaten deugden niet. Het ontbrak ze vooral aan kapitaal. Een balpen ziet er heel eenvoudig uit, maar het is een vernuftig ding.

En Biró moest ook de gesofisticeerde machines ontwikkelen om ze te vervaardigen. Vandaar de afspraak met een bankier in het Sloveense kuuroord en de ontmoeting met de Argentijnse president, generaal Agustín Justo.

Biró’s dochter Mariana vertelde later dat haar vader al in 1936 had voorspeld dat Europa in vlammen zou opgaan.

Het lot van Hongarije trok hij zich wel aan, maar hij wist dat hij vroeg of laat, net als veel andere landgenoten, voor ballingschap zou moeten kiezen. ‘Ik wil wel een goede Hongaar zijn, maar niet tot elke prijs’, hield hij zichzelf voor.

In maart 1938 Balpen, patentillustratie, 10 juni 1943 annexeerde Hitler Oostenrijk. Hij kwam nu wel erg dicht bij Boedapest. Het Hongaarse bewind raakte sterk onder nazi-invloed en decreteerde voor 1 januari 1939 een reeks anti-Joodse wetten.

Vanaf die dag ook mochten patenten niet meer het land uit. Op de laatste dag van 1938 nam Biró – getrouwd met een Joodse vrouw en eigenaar van een stapel patenten – met zijn gezin en zijn broer de wijk naar Parijs.

Want daar bevond zich ook al Janos (later Juan) Meyne, een bevriende Hongaarse ondernemer die hem met zijn balpen kon helpen.

Toen de Duitsers begin 1940 ook Parijs naderden, besloot Biró het kostbare visitekaartje van de Argentijnse president uit te spelen en een visum voor Argentinië aan te vragen. Het gezin Biró vluchtte samen met Meyne naar Spanje, nam er de boot naar Brazilië en landde vervolgens in Buenos Aires.

Biró had nog maar tien dollar op zak. Meyne kon een kleine firma oprichten en de Biró-broers brachten hun patent in: BiroMeyne-Biro werd het bedrijf gedoopt. Het was toen 10 mei 1940. Op 22 juni capituleerde Frankrijk voor Duitsland.

Justo (aan de macht van 1932-1938) was intussen geen president meer – hij overleed overigens in 1943 – maar hij had voldoende invloed om de broers op weg te helpen. László Biró liet zich snel tot Argentijn naturaliseren en heette voortaan Ladislao José.

In zijn autobiografie vertelt hij hoe hij later op een feest was en de almachtige president Juan Perón (vanaf 1945) hem bij de arm nam en hem aan de generaals, admiraals, ministers en ambassadeurs van het gezelschap voorstelde met de woorden: ‘Biró is mijn beste ambassadeur.

Dankzij hem en zijn balpen spreekt de hele wereld van Argentinië.’

Terwijl Europa in vuur en vlam stond, konden de broers Biró doorwerken. Ze verbeterden hun pen, verwierven op 10 juni 1943 een nieuw patent, en brachten ze onder de naam Eterpen, later Stratopen, vervolgens Birome, op de markt.

Maar die vroege exemplaren waren te duur, het productieproces wilde niet vlotten, de kapitaalinjecties droogden op en eind 1943 moest Biró zijn fabriekje sluiten.

Hij vertelde de 31 arbeiders dat hij zeker nog vijf maanden nodig had om alle problemen op te ruimen en vroeg vrijwilligers om tijdelijk onbezoldigd aan het werk te blijven. Ze bleven alle 31. Vier weken later kreeg hij zijn kleine schip weer vlot.

Later zou Biró niet zonder trots verwijzen naar de onvoorwaardelijke steun die hij toen kreeg. Begin 1944 produceerde zijn atelier per dag vijfhonderd van de revolutionaire balpennen, onder het toeziend oog van… een Zwitserse horlogemaker.

Geheim oorlogswapen

Zijn bankdirecteur, die weigerde hem nog een lening toe te staan, bracht hem in die dagen in contact met ene Harry Martin, een Britse zakenman die al vele jaren in Buenos Aires werkte.

Martin wist dat de klassieke vulpennen het op grote hoogte lieten afweten en dat de Britse luchtmacht voor het maken van navigatieberekeningen naar nieuwe schrijfinstrumenten op zoek was. Vulpennen liepen meteen leeg, potloodschrift kon worden uitgewist.

Martin liep daags na zijn gesprek met Biró met drie van de prototypes naar de Britse luchtmachtattaché in Buenos Aires. Die had het te druk, legde ze in een lade en bleek ze drie maanden later, toen Martin navraag deed, gewoon vergeten te zijn.

Met de steun van de Amerikaanse attaché mocht Martin ze aan de hoogste militaire instanties in Washington presenteren. Van daar reisde hij dadelijk door naar Londen waar hij aankwam op de dag dat de eerste V1-bom viel, op 13 juni 1944.

Het ministerie van Arbeid stelde zeventien ongeschoolde vrouwelijke arbeidskrachten ter beschikking die in een verlaten hangar van vliegtuigbouwer Miles Aircraft, bij Reading in Berkshire, aan het werk gingen.

In datzelfde jaar 1944 liepen nog 30.000 balpennen, bestemd voor zowel de Britse als de Amerikaanse luchtmacht, van de band. Opmerkelijke feit: de eerste kogeltjes kwamen uit de kogellagers van gecrashte Spitfires.

En liefst zes weken waren nodig om ze tussen twee draaiende staalplaten zolang te slijpen tot de oneffenheden kleiner waren dan een honderdste van een mensenhaar. ‘Het waren de eerste balpennen ter wereld die op grote hoogte gebruikt konden worden, met lage luchtdruk en in onverwarmde vliegtuigcabines’, schrijft het Berkshire Museum of Aviation trots op zijn website.

Biró’s balpen was een geheim oorlogswapen geworden.

De commerciële firma Miles Martin Pen Company die na de oorlog, in de tweede helft van 1945, tot stand kwam, kende zo’n succes dat ze al snel zevenhonderd man tewerkstelde. In 1949 bedroeg de productie 550.000 stuks per week.

Het is verhelderend er in The Times van de jaren 1945-1949 de advertenties voor de ‘civiele biro’s’ op na te slaan. De eerste dateert van 3 december 1945, kort voor de feestdagen.

Op 17 juni 1946 laat een winkel weten: ‘Wij hebben het geluk er nog in voorraad te hebben.’ Op 29 oktober van dat jaar zegt een advertentie dat je met een ‘biro’ 200.000 woorden kunt schrijven. ‘De inkt droogt pas op het moment dat je schrijft’, zegt een tekst, ‘de pen lekt niet, je kunt er in een keer zes carbondoorslagjes mee maken, ook linkshandigen kunnen nu schrijven.’ In 1948 komt een vierkleurenversie op de markt, maar: ‘Je mag ze niet in je zak transporteren.’ Op 26 november 1948 volgt een reclame voor een balpen die tegelijk een aansteker is.

Begin 1949 werft iemand voor service dealers: ‘We zijn al met z’n 10.000: “Join the chain.”’

In de Nederlandstalige kranten is vanaf 1946 sprake van ‘De Tooverpennen!’. ‘Biro schrijft 4 maanden zonder hervullen.’ Maar meteen verschijnen ook Amerikaanse kapers op de kust: ‘Reynolds schrijft 2 jaar zonder hervullen.’ ‘Sterling, de stylo voor het leven, zal 10 jaar schrijven, zoals op de eerste dag.’ Tegen einde 1946 al worden in 37 landen miljoenen balpennen geproduceerd.

Lang niet altijd met legale licenties.

Lekken ze? Jawel, vooral als ze niet in gebruik zijn. Jarenlang, zo blijkt uit de advertenties, is er interesse voor pasta’s die de vlekken van de kogelpen uit kleren kunnen verwijderen.

Pas met de komst van de Paper-Mate (1949), de BIC (1950) en vooral de Jotter van Parker (1954) – een nieuwe generatie balpennen – wordt het probleem van de lekkende inkt definitief opgelost.

Ondanks de vele namaakpennen kon de firma Birome over de hele wereld voor miljoenen dollars licenties verkopen, aan Eversharp in de VS bijvoorbeeld, en vanaf 1949 ook aan de Franse vulpennenmaker Marcel Bich, die kort daarna met zijn BIC Cristal zou komen.

Verrijkt uranium

Na de oorlog en na de onderdrukking van de Hongaarse opstand einde 1956 maakte Biró er werk van Hongaren te helpen bij het oversteken van de Atlantische Oceaan.

Tegelijk boog hij zich in het kleine laboratorium van zijn huis in de wijk Belgrano in Buenos Aires onverschrokken over de chemie van fenolharsen, was hij in de weer met micromechanica of de scheiding van isotopen. Hij vond een kunststof uit, birolit geheten.

Hij werkte aan een parfumflesje met roller, met hetzelfde kogelprincipe als zijn pen, of aan een polsbloeddrukmeter.

Hij ontwikkelde ideeën rond een magnetische trein of dacht na over hoe je uit golven energie kunt putten. Maar het kon ook een revolutionair mondstuk voor het roken van sigaretten zijn. Op zekere dag vergat hij in de keuken een experiment met een drukpan.

De ketel ontplofte en de keuken vloog de lucht in. Dat type uitvinder was Biró. Tussendoor bleef hij ook schilderen – een oude liefde uit Boedapest: ‘Het innerlijke proces dat tot een tekening of een schilderij leidt, is hetzelfde als werken aan een nieuwe uitvinding.

Het veroorzaakt dezelfde opwinding, hetzelfde soort uitdaging om iets te bereiken.’ In 1969 publiceerde hij zijn memoires.

Vanaf 1981 – hij was toen 82 – wijdde Biró zich in opdracht van de Argentijnse atoomenergiecommissie aan een eenvoudiger technologie voor het verrijken van uranium. Tot aan het einde van zijn leven, toen hij ziek werd, bleef dat zijn voornaamste project.

Bij de viering van de zeventigste verjaardag van de balpen in 2008 zei zijn dochter Mariana: ‘Toen hij in 1985 overleed, was hij een tevreden man. Zijn droom was uitgekomen: een balpen voor iedereen.’ Bij zijn dood had hij driehonderd patenten op zijn naam.

Hij was welgesteld, maar niet steenrijk.

Altijd weer had hij vers geld in nieuwe projecten gestopt. Amerikaanse bedrijven hadden geprobeerd hem naar de VS te lokken, maar hij was Argentinië trouw gebleven. Voor de grote kranten van de hoofdstad voldoende reden om die novemberdag de vlaggen halfstok te hangen.

In 1999, bij het eeuwfeest van zijn geboorte, werd een Stichting-Biró in het leven geroepen die Argentijnse uitvinders steunt en stimuleert en jaarlijks een onderscheiding toekent.

Veertig jaar eerder al had Mariana samen met haar Amerikaanse man in het ouderlijk huis in de deftige Belgrano-wijk, waar ze nog altijd woont, een ‘School voor de Zon’ opgericht.

Al die jaren worden er op zaterdag voor kinderen tussen zes en zestien jaar allerlei lessen in creativiteit gegeven: ‘We leren kinderen nieuwsgierig te zijn, vragen te stellen, te kijken en te denken.’ De school telt permanent meer dan driehonderd leerlingen.

Op Ladislao’s geboortedag, 29 september, viert Argentinië elk jaar de nationale uitvinderdag: de hoogste eer voor de uitvinder van zo’n klein wegwerpding. Of hoe de avontuurlijke zoon van een Hongaarse tandarts door de lotgevallen van de geschiedenis tenslotte een Argentijnse held werd.

Aan de overkant van Buenos Aires, aan de overzijde van de Rio de la Plata, in Montevideo, overleed in mei 2009 de bekende romancier en dichter Mario Benedetti, 88 jaar oud.

In een van zijn laatste gedichten gaf hij instructies voor zijn begrafenis: ‘Vergeet niet in mijn kist een biro te leggen.’

‘Een mirakelpen voor het atoomtijdperk’

Al op 21 augustus 1944 maakte Time Magazine gewag van een ‘sensationeel succesvolle nieuwe vulpen’ uit Argentinië met de naam Stratopen, die met een kogeltje in plaats van een penpunt werkte. Voornaamste voordeel: ze lekte niet op grote hoogte. ‘In de voorbije drie maanden hebben de Argentijnen de volledige productie van 20.000 stuks gekocht en vorige week was het Amerikaanse leger aan het onderhandelen om de pen in de VS te laten vervaardigen’, aldus het blad. Dat was kort nadat Harry Martin de pen aan de Amerikaanse generale staf in Washington presenteerde.

In de ochtend van 29 oktober 1945 liepen duizenden mensen storm in het warenhuis Gimbels in Manhattan, New York.

Dagen tevoren had de zakenman Milton Reynolds (1892-1976) uit Chicago in paginagrote advertenties de komst van de nieuwe pen aangekondigd: ‘Een mirakelpen voor het atoomtijdperk.’ En Gimbels had als eerste 50.000 stuks besteld. Tegen het einde van de week waren er daarvan 30.000 verkocht.

Voor de prijs van 12,50 dollar of ongeveer het dagloon van een fabrieksarbeider.

Milton Reynolds, die tevoren in goedkope aanstekers uit Mexico handelde, had de vroege balpen van Biró in juni 1945 in Buenos Aires ontdekt.

Hij nam een handvol mee naar huis, keek hoe hij het Biró-patent kon omzeilen – jawel, in de loop der jaren waren wel 350 verwante patenten aangevraagd, de oudste zelfs in 1888 – en ging al op 6 oktober in een fabriekje met 300 man van start; 23 dagen later lagen de ‘Reynolds Rockets’ in de winkel.

Reynolds adverteerde ook met het argument dat dit de eerste pen was waarmee je onder water kon schrijven. ‘Interessant voor zeemeerminnen’, aldus een magazine schamper.

Haast tegelijk (in mei 1945) had de firma Eversharp van Ladislao Biró een reguliere licentie gekocht. Reynolds en Eversharp leverden vanaf dan een ware oorlog die in het begin van de jaren vijftig tot de ondergang van beide bedrijven leidde.

Mede door het gebrek aan kwaliteit van de vroege balpennen en evenzeer omdat bijna elke week een nieuwe producent op het toneel verscheen, in een ware battle of the ball pen market. Binnen de kortste keren was een balpen nauwelijks nog wat waard: begin 1947 kostte ze bij Gimbels nog 84 cent.

Tegen die tijd had Reynolds al meer dan 100.000 pennen retour gekregen. Ze werkten vaak niet, de inkt liep over je handen en het papier, om van je kleren maar te zwijgen. De inkt van sommige pennen begon zelfs te gisten zodat het kogeltje als bij een ontploffing uit de pen geblazen werd.

Een medewerker van Reynolds zei: ‘Aan de achterkant van de winkel stonden de mensen een blok ver in de rij om ze terug te brengen en vooraan stonden ze twee blokken ver om ze te kopen.’ Hoewel ze niet deugde, bleef de pen tot de verbeelding spreken. ‘Een Reynolds is de enige pen waarmee je acht carbondoorslagjes kunt maken zonder een origineel te hebben’, luidde een van de grappen, en: ‘Een pen waarmee je alleen onder water kunt schrijven.’

Reynolds kocht een B26 Douglas vrachtvliegtuig, stopte het toestel vol met zijn balpennen, huurde de bekende piloot Bill Odom in, en vloog in een reis rond de wereld, overal zijn balpennen uitdelend.

Begin 1948 leidde hij, bij wijze van nieuwe reclamestunt, een spectaculaire ontdekkingstocht naar de Amne Machinberg in West-China, om te bewijzen dat die hoger was dan de Mount Everest. Hij sprak de hoop uit dat de Chinese overheid achteraf de berg naar hem zou benoemen.

Maar de Chinezen verhinderden met man en macht dat Reynolds met zijn vliegtuig kon opstijgen. Reynolds: ‘Door het afwerpen van kartons met balpennen kon ik ze mij van het lijf houden.’ Het hele plan mislukte.

Reynolds, door zijn vijanden getypeerd als een stop-&-go guy, gooide de handdoek in 1951. Hij sloot zijn bedrijf en ging er met een winst van vijf miljoen dollar vandoor. Vijf miljoen dollar voor een droom die hij niet had kunnen waarmaken.

Licentiehouders her en der in de wereld bleven nog decennialang onder het merk Reynolds actief. Hij overleed in 1976 in Mexico City.

 

Laat een reactie achter

nl_NLNederlands