Bakeliet

Een knappe scheikundige met een groot zakelijk instinct

Leo Hendrik Arthur Baekeland (Sint-Martens-Latem, 14 november 1863 – Beacon, New York, 23 februari 1944)

De Vlaamse chemicus Leo Hendrik Arthur Baekeland heeft twee grote uitvindingen op zijn naam staan en eentje daarvan wordt altijd vergeten.

Met de eerste uitvinding werd hij zo onmetelijk rijk dat hij alle tijd en rust had om ook nog het kunsthars bakeliet te ontwikkelen. Baekeland werd in 1863 bij Gent geboren als zoon van een arme schoenmaker-caféhouder.

Het is nooit bewezen dat hij ook nog een afstammeling was van de beruchte bendeleider Bakelandt, zoals de legende het wil. Aan de universiteit van Gent ontwikkelde hij zich van een middelmatige student tot een uitstekend natuuren scheikundige.

Zijn kennis en werklust trokken de aandacht van professor Théodore Swarts die hem tot zijn assistent bevorderde.

Naast zijn werk aan de universiteit deed Baekeland ook onderzoek naar de ontwikkeling en verbetering van fotografische emulsies. Om zijn ideeën te commercialiseren richtte hij een klein bedrijf op, maar dat ging snel failliet.

Hij voelde aan dat in de industrie meer geld te verdienen viel dan aan de universiteit. In 1889 trouwde hij met Céline Swarts, de dochter van zijn hoogleraar. Omdat hij voor zijn schoonzoon een academische carrière wilde, was professor Swarts zeer tegen dit huwelijk gekant.

En net die woede van zijn schoonvader was voor Baekeland een groot geluk. Om alle ruzie uit de weg te gaan nam het jonge echtpaar nog datzelfde jaar de wijk naar de Verenigde Staten.

Baekeland kwam er als 26-jarige eerst terecht in een chemische firma die film en broomzilverpapier produceerde. Maar hij werd ernstig ziek. Maandenlang bleef hij aan het ziekbed gekluisterd. Hij zag zelfs de dood voor ogen. Die lange tijd bood hem ook de gelegenheid om over zijn toekomst na te denken. Hij kwam tot het besluit dat hij zich op één enkel doel moest concentreren en hij koos voor de ontwikkeling van een nieuw soort fotografisch papier. Foto’s moesten tot dan toe bij daglicht worden ontwikkeld. Zijn veloxpapier was het eerste fotopapier dat met kunstlicht kon worden belicht. Het succes ervan was zo groot dat Eastman Kodak in 1898 Baekelands bedrijfje voor het astronomische bedrag van 700.000 dollar (vandaag omgerekend wel honderd miljoen dollar) overnam. In het contract stond dat Baekeland zich definitief uit de fotografische industrie moest terugtrekken.

De jonge Gentenaar was op dat ogenblik 35 en schatrijk. Hij bouwde een huis in New York, kocht een villa in Florida en schafte zich twee plezierboten aan.

In triomf reisde Leo Baekeland in 1900 naar Gent en richtte hij in het Hôtel de la Poste een banket aan voor zijn vroegere professoren, zijn medestudenten, leden van wetenschappelijke verenigingen en vertegenwoordigers van openbare besturen.

De wereld die hem had voortgebracht, werd echter verteerd door jaloezie: slechts zes mensen kwamen voor het feest opdagen. Baekeland stak woedend zijn toespraak in zijn zak, schrapte zijn plannen om in Gent te investeren en nam het besluit nooit nog naar zijn geboortestad terug te keren.

In 1905, het lange nietsdoen beu, hernam hij het onderzoek dat hij twintig jaar eerder aan de universiteit van Gent was begonnen: de studie van de reactie tussen fenol en formaldehyde.

Hij liet in Yonkers, New York, een privélaboratorium bouwen waarin hij veertig man tewerkstelde en het lukte hem een plastische stof te ontwikkelen die weldra onder naam ‘bakeliet’ de wereld zou veroveren.

Tussendoor maakte hij nog een maandenlange reis met auto en chauffeur door Europa (zomer 1906) en schreef er een boek over getiteld: Een autoreisje met de familie dwars door Europa.

In 1910 stichtte hij in New Jersey de multinationale General Bakelite Company, die honderden bakeliettoepassingen op de markt bracht. Op zijn hoogtepunt leverde het bedrijf 15.000 verschillende onderdelen aan 35 grote bedrijven.

Bakeliet gaf een gezicht aan de vooruitgang: van deurklinken tot haardrogers, van thermoskannen tot meubels, van asbakken tot stofzuigers en van pennenbakjes tot bonbondozen: alles kon in bakeliet.

Nadat hij zich op zijn oude dag uit zaken had teruggetrokken, verbleef Baekeland zes maanden van het jaar in Coconut Grove, Florida. Hij woonde zeer geïsoleerd en voedde zich merkwaardig genoeg uitsluitend met voedsel uit blik.

Een maaltijd bestond bijvoorbeeld uit een blik Campbell-soep dat hij met zeewater had losgeroerd, gevolgd door een blik sardientjes en een kopje oploskoffie. Hij liet zich deze maaltijd soms wel serveren op een dienblad van bakeliet.

Baekeland verzette zich heftig tegen de aanschaf van overbodige luxe zoals schoenen en liep uitsluitend op gympies. Hij maakte zelf wijn en brouwde zijn eigen bier.

In 1944 overleed hij, tachtig jaar oud, aan een hersenbloeding in een sanatorium in New York. Hij liet een familiebedrijf na met filialen in drie continenten. Zijn zoon George Washington deed alles snel van de hand en hij onterfde zijn drie kinderen Cornelia, Fred en Brooks. Geen nood, de kleinkinderen waren ook rechtstreeks door hun grootvader met een fortuin bedacht.
Brooks Baekeland trouwde met de jetsetlady Barbara Daly. Samen leidden ze een extravagant bestaan; Barbara pleegde incest met haar zwaar aan de drugs verslaafde zoon Tony en die Tony bracht haar in 1972 met een keukenmes om het leven.

Tony Baekeland – Leo’s achterkleinzoon – werd op 21 maart 1981 in de gevangenis van Rikers Island levenloos in zijn cel aangetroffen. Tony had zichzelf verstikt door een plastic zak over zijn hoofd te trekken.

Het commentaar van zijn haatdragende vader luidde: ‘Het was een mooi einde voor een Baekeland, in plastic nog wel.’ Het decadente bestaan van drie generaties Baekeland is later verwerkt in romans, schandaalbiografieën, theaterstukken en films.

Verbeterd bakeliet zit nog altijd in de top vijf van meest gebruikte kunststoffen, bestemd voor handgrepen van braadpannen tot het hitteschild van ruimtesondes.

In 1999 stopte het Amerikaanse tijdschrift Time Leo Baekeland samen met Einstein en Freud in zijn lijst van de twintig grootste denkers en wetenschappers van de twintigste eeuw.

Toen Vlaanderen eind 2004 op zoek ging naar ‘de grootste Belg’ raakte de arme Baekeland niet verder dan de 32ste plaats.

Op het Sleepy Hollow-kerkhof van New York bevindt hij zich echter in de juiste entourage: staalmagnaat Andrew Carnegie, autoconstructeur Walter Chrysler, American Tobacco-baas G.W. Hill (van Lucky Strike), IBM-stichter Thomas Watson en de eerste grote Amerikaanse schrijver: Irving Washington.

Een duitse erfenis

De Duitse chemicus Adolf von Baeyer had in 1872 al eens fenol en formaldehyde – koolwaterstoffen die uit steenkool werden verkregen – proberen te mengen. Hij bekwam een harsachtig product waarmee je weinig kon aanvangen.

Von Baeyer was in Gent assistent van Friedrich Kekulé, een Duitser bij wie Théodore Swarts naderhand assistent werd. Die Swarts werd de professor en later de schoonvader van Baekeland. Zo was Baekelands onderzoek naar fenol/formaldehyde een soort erfenis.

Door jarenlang systematisch onderzoek wist Baekeland in 1907 er als eerste een vaste stof mee te produceren.

Chemotherapie

 

Laat een reactie achter

nl_NLNederlands