USB-stick

Na een dure panne zwoer hij het probleem op te lossen

Dov Moran (1955)

Dov Moran, een Israëli van Poolse afkomst, moest op een mooie dag in 1998 voor een groep van tweehonderd New Yorkse investeerders een powerpointpresentatie geven. Had hij zijn notebook niet goed dichtgeklapt, zodat de batterij plat was? Iets weigerde dienst, maar wat? In elk geval gaf het ding geen kik. En hij had domweg geen back-up achter de hand. Terwijl hij wanhopig op ‘start’ klikte, zag hij op de eerste rij kennissen van hem zitten die heel zeker een laptop mee hadden. Die hadden hem kunnen helpen. De zo belangrijke presentatie was om zeep. Moran werkte op dat ogenblik voor een Amerikaans militair bedrijf als consultant voor een nieuw type opslag van computergegevens.

Hij zwoer dat hem dit nooit nog zou overkomen. En hij begon meteen te werken aan een mini-opslagding – een USB flash drive – dat DiskOnKey zou heten. De patentaanvraag dateert van april 1999. Zijn bedrijfje M-Systems produceerde ze vanaf september 2000 en IBM bracht ze op de markt.

Het geniale van het staafje was niet alleen de opslagmogelijkheid met behulp van chips – en niet mechanisch – maar ook de toegang via de in 1996 gecreëerde USB-poort van de pc’s. USB (Universele Seriële Bus) is een standaard voor de aansluiting van randapparatuur bij computers.

Een uitvinding van de firma Intel. De stick is klein, handig, onmisbaar, zo lijkt het nu. Maar in die dagen was de kritiek niet uit de lucht: te duur, zei de een, overbodig, vonden anderen. Je had nog floppy’s, cd’s, opslagmogelijkheden legio.

Kon het staafje meer zijn dan een gadget? Wetenschappers slaan er nu hun lezingen in op. Scholieren krijgen met die stickjes hun huiswerk mee (‘de digitale schooltas’). Muziekliefhebbers kunnen platenspelers met een USB-ingang kopen om oude vinylschijven te kopiëren.

Rockgroepen brengen hele albums uit op zo’n stick in de vorm van een armband (Matchbox Twenty). Morans uitvinding kent nauwelijks grenzen.

Hij zegt achteraf dat het tijdstip perfect was: het opslagvermogen met flashtechniek nam in die dagen snel toe en de prijs zakte navenant. Moran was hardnekkig geweest, maar hij had ook geluk gehad. Dov Moran woont in de Israëlische stad Kfar Saba.

Gevraagd naar zijn bron van inspiratie verwijst hij steevast naar zijn Poolse grootvader met wie hij tot zijn achttiende zijn kamer deelde. Moran: ‘Ik heb ontzettend veel van hem geleerd. Hij was en is mijn voorbeeld.

Vóór de oorlog was hij in Polen een geslaagde ondernemer en zakenman. Hij importeerde vanuit Italië een fabriek voor het verzilveren van tafelbestek. En vanuit Engeland machines om naar olie te boren. Ik ben trouwens formeel eigenaar van een Pools olieveld.

Ik bezit de eigendomspapieren van een door de communisten genationaliseerd olieveld, stel je voor. In de Holocaust verloor mijn grootvader zes van zijn zeven kinderen, hij verloor zijn vrouw en raakte al zijn bezittingen kwijt en tussendoor ook nog een been.

En toch verloor hij nooit zijn zin in dit leven en zijn zin voor creativiteit.’

Dov Moran werd als jonge militair door de Israëlische marine naar de technische universiteit Technion in Haifa gestuurd. De beste technologische universiteit van het land. Hij studeerde af in 1977 en bleef bij de marine van 1977 tot 1984.

Als directeur van de afdeling microprocessoren werkte hij vooral aan halfgeleideropslag, verkleining van de harde schijf, handiger en bestendiger in militaire acties. Van 1984 tot 1989 verdiende hij als zelfstandig computerconsultant zijn brood.

Toen hij in 1989 zijn eigen bedrijf M-systems oprichtte, pikte hij een aantal mensen met wie hij in het leger had samengewerkt, weer op. In 2006, na het wereldwijde succes van de USB-stick, kon hij M-Systems voor 1,5 miljard dollar verkopen aan het Amerikaanse firma SanDisk.

Alweer nam hij een paar vertrouwelingen mee en richtte na twee maanden Modu op voor de productie van een gelijknamige gsm. De modu is de lichtste gsm ter wereld, zo staat het ook in het Guinness Book, met een gewicht van 40,1 gram. Het gewicht van een credit card.

Het is een ‘modulaire mobiele telefoon’, een minimobieltje dat je van een nieuwe functie kunt voorzien door het ‘jasje’ te wisselen. Op die manier kun je het ding omtoveren in een camera, een gps, noem maar op.

De modu is ‘het hart en het brein’, de ‘jackets’ moet je zien zoals de kleren van een mens: hij verandert ze al naargelang van de omstandigheden. De modu maakt de gsm volgens Moran hoogst individueel, zeker als je denkt aan grote merken die van de jasjes-mogelijkheid gebruik kunnen maken.

Moran: ‘Een klassieke gsm zat niet lekker in mijn zak als ik naar de film ging. Ik kon er ook niet mee joggen.’ Het is een reactie ook op de toestellen met al te veel functies. Hij splitst ze weer op. Moran nog: ‘Mijn uitvindingen worden geboren uit een behoefte.

Ik ben eerder een goede manager dan een genie of een knappe ingenieur.’ In een Israëlische krant heeft hij inmiddels verklaard: ‘Het enige dat Nokia nu nog kan doen, is op zondag naar de kerk gaan en bidden.’

nl_NLNederlands