Televisie

Met lijm, touw en zegellak hield hij zijn uitvinding bijeen

John Logie Baird (Helensburgh, Schotland, 13 augustus, 1888 – Bexhill-on-Sea, Sussex, 14 juni 1946)

Toen de Schot John Logie Baird twaalf was, in 1900, legde hij een telefoonlijn aan die zijn zolderkamer verbond met de huizen van vier vriendjes. Een stunt die op een nacht aan het licht kwam toen een koetsier door een loshangende draad van de bok werd geslingerd.

De jonge Baird had een zwakke gezondheid, maar hij was kwiek genoeg om een kleine dynamo te bouwen, aangedreven door een waterrad, die stroom leverde voor het ouderlijk huis. Of hij slaagde erin zichzelf slapend in zijn bed te fotograferen.

Pas op zijn zeventiende was hij fysiek sterk genoeg om voor het eerst naar school te gaan. Hij studeerde voor ingenieur en raakte geboeid door de mogelijkheid om het licht door middel van selenium in elektrische signalen om te zetten.

Als een telefoon geluid kan overbrengen, dacht hij, moet het ook mogelijk zijn met foto-elektrische seleniumcellen beelden door te seinen.

De Eerste Wereldoorlog doorkruiste zijn plannen en hij werd hoofdingenieur van een elektrische centrale die scheepswerven en munitiefabrieken van stroom voorzag.

Baird had altijd last van koude voeten en hij ontwierp voor zichzelf een soort ondersokken die naar eigen zeggen zomers koelte gaven en ’s winters warmte. Gedwongen door het succes richtte hij een eigen bedrijfje op. Een nieuw soort schoensmeer – Osmo – sloeg al evenzeer aan.

Maar zijn broze gestel bleek tegen het barre klimaat van de Britse eilanden niet opgewassen. Hij werd weer ziek, verkocht zijn bedrijf en verhuisde naar Trinidad in de Caraïben. Jarenlang verdienden hij en een vriend er hun brood met de productie van marmelade.

In 1922 arriveerde de lange Schot met de rode haren weer in Londen: hij was 34 jaar oud, hij had geen geld en geen baan, hij leed aan malaria en was alleen in het bezit van een partij zelfgemaakte Caribische marmelade.

Hij was te ziek om iets uit te voeren en de arts schreef hem een rustkuur voor in het Zuid-Engelse badplaatsje Hastings. Zoals altijd vond hij daar van alles uit, scheermesjes van glas bijvoorbeeld, die alleen maar een bebloed gezicht veroorzaakten. Of pneumatische schoenen die luid knallend uit elkaar spatten.

Na een onderbreking van tien jaar begon hij weer te denken aan het overseinen van beelden. Hij wist wat hij moest doen: het beeld verdelen in kleine lichtvlekjes, helder of donker, ze als elektrische impulsen overseinen en in een ontvanger er weer één beeld van maken.

Met een theekist, een klein motor, een kartonnen schijf met gaten langs de rand, een projectielamp, een koekjesblik met lenzen, onderdelen van een draadloze telegraaf, stopnaalden, batterijen van een zaklantaarn en stukken hout ging hij aan het werk.

Lijm, touw, zegellak en vele meters elektrische draden hielden het hele zootje bij elkaar. In april 1924 verkreeg hij zijn eerste beeld. In oktober 1925 gaf hij in Londen een spectaculaire demonstratie. Meteen schoten ook alle grote
elektriciteitsfirma’s wakker.

Maar de Schotse excentriekeling ging in z’n eentje door.

John Logie Baird bracht met hulp van de BBC de eerste authentieke televisieprogramma’s, de eerste beelden van de Derby-paardenrennen en van theaterstukken, hij ontwikkelde de eerste kleuren-tv en toonde in de bioscoop televisie op een reuzenscherm.

In z’n eentje kon hij de commerciële wedloop tegen de grote concerns natuurlijk niet winnen. Toen hij in 1946 stierf, was zijn klappertelevisie hopeloos voorbijgestreefd. Maar hij had wel iedereen, ook de Amerikanen en de Japanners, de weg gewezen.

Zijn Zuid-Afrikaanse vrouw en twee kinderen liet hij een schamele 7000 pond na. Wie hem eer wil betuigen kan terecht in Soho, Londen, Frith Street nummer 22, waar hij zijn eerste demonstratie gaf.

nl_NLNederlands