Mobiele telefoon

Tot op hoge leeftijd zoekt hij de plaats op ‘where the action is’

Martin Cooper (Chicago, 26 december 1928)

Toen Martin Cooper, de uitvinder van de draagbare telefoon, de voorloper van de gsm, drie jaar oud was, zag hij hoe oudere jongens met een vergrootglas en zonnestralen papier in brand staken. Daar was hij helemaal ondersteboven van.

Stiekem sloeg hij een fles stuk en probeerde met de bodem ervan zijn eigen vergrootglas te maken. Hij haalde als kind klokken uit elkaar en soms kreeg hij ze nog gerepareerd ook. Martin Cooper groeide op in een ruige buurt van Chicago, waar hij naar de technische school ging.

Zijn vriendjes in de afdeling metaalbewerking hadden als hoogste ideaal het smeden van een mooie boksbeugel. Cooper studeerde verder elektriciteit aan de technische hogeschool en toen hij hiermee klaar was, brak net de Koreaanse oorlog uit.

De jaren 1950 tot 1953 bracht hij als ingenieur op oorlogsschepen door.

Hij leerde bij de marine naar eigen zeggen problemen op te lossen en leiding te geven.

Het soldatenleven maakte hem ook duidelijk dat technologie maatschappelijk nut moet hebben. ‘Elke toepassing moet het leven van de mensen verbeteren’, zei Cooper. ‘Als je met spulletjes komt die niet bijdragen tot een oplossing, die het leven niet beter maken, dan maak je gewoon afval.’

In 1954 kwam hij terecht bij de firma Motorola, die haar naam dankte aan het feit dat ze in 1930 als eerste radio’s voor auto’s had ontwikkeld (van ‘motor’ en ‘victrola’, een radiomerk).

Het idee om een mobilofoon te ontwikkelen was oud, maar je had er in het begin nog een telefoniste voor nodig, hoe dan ook moest je via het klassieke telefoonnet.

Het waren de Bell Laboratoria die al net na de Tweede Wereldoorlog op het idee kwamen dat je cellulair kon werken, waarbij je een regio in kleinere gebieden (‘cellen’, vandaar het Amerikaanse cell phone) verdeelde met elk een mast, zodat je minder zendkracht nodig had.

De Motorola-onderzoeksafdeling met aan het hoofd Martin Cooper wedijverde op leven en dood met de laboratoria van Bell. Cooper onthulde later dat hij bij het kijken naar Star Trek waarin Captain Kirk draadloos communiceert, op het idee kwam zijn onderzoek op de mobiele telefoon te concentreren.

In 1973 was het zover.

Cooper zette op een van de skyscrapers van New York een basisstation op en toen hij op 3 april in het Hiltonhotel in Manhattan naar een persconferentie moest, pakte hij zijn toestel – de eerste gsm feitelijk – en belde hij zijn grootste rivaal, de hoofdingenieur van Bell, Joel Engel geheten.

‘Joel, ik bel je van op straat met een echte mobiele telefoon’, zei Cooper. Hij verwachtte dat hij aan de andere kant een luide vloek zou horen, maar Engel bleef heel beleefd. Het nieuwe toestel was groot, groter dan een baksteen, had geen schermpje en omvatte maar een paar toetsen.

De New Yorkers bleven op straat staan om Cooper aan te gapen, die de ene telefoon na de andere deed. Op zeker ogenblik stak hij zelfs de straat over terwijl hij een radiojournalist van zijn uitvinding op de hoogte bracht.

Tien jaar duurde het voor Motorola het toestel op de markt kon brengen, zo veel administratieve rompslomp kwam erbij kijken. Dat de Motorola-leiding totaal op auto’s gefixeerd was, speelde ook een rol. Cooper wilde een telefoon voor iedereen en overal.

De mobiele telefoon van 1983 woog tweeënhalve kilogram en kostte vierduizend dollar. Het duurde nog eens zeven jaar tot er in de States een miljoen mobiele abonnementen waren. Het gsm-systeem, wat staat voor ‘global system for mobile communication’, bereikte pas in 1994 België en Nederland.

Cooper vindt al de toeters en bellen die nu in een gsm-toestelletje zitten, totale onzin. En voor Cooper is de gsm nog altijd te duur.

De draadloze telefoon is nog niet tot voltooiing gebracht. ‘Misschien stoppen we het mobieltje over een aantal jaren onder de huid, ergens achter het oor’, zegt hij, ‘met verbindingen die perfect zijn en die vooral niets kosten.’

Cooper stond bij zijn indiensttreding bij Motorola voor de prijs van één dollar al zijn patentrechten af.

Na zijn pensioen richtte hij meteen een firma op voor de verdere ontwikkeling van draadloze communicatietechniek. ‘Je kunt de mensen vervelen met praatjes over vroeger’, zegt hij nuchter, ‘ofwel zorgen dat je bent where the action is.’ Zijn ArrayComm is wereldleider in multi-antenna signal processing met 300.000 basisstations in de hele wereld.

De 81-jarige Cooper is nog altijd voorzitter van de raad van bestuur.

nl_NLNederlands