Hartfilmpje

De Nobelprijswinnaar die vond dat hij geen enkel talent had

Willem Einthoven (Semarang, Nederlands-Indië, 21 mei 1860 – Leiden, 28 september 1927)

Willem Einthoven, de uitvinder van het elektrocardiogram of hartfilmpje, werd in 1860 geboren in Semarang, op het eiland Java, Nederlands-Indië, waar zijn vader aanvankelijk legerarts was en achteraf gewoon als huisarts werkte. Willem was het derde kind van een gezin van zes.

Zijn vader overleed onverwachts toen Willem nog maar tien was en het oudste kind in het gezin nauwelijks veertien. De jonge weduwe keerde met haar zes kinderen terug naar Nederland, waar ze met een klein pensioen moest rondkomen.

Willem leed armoe en dat zou nog lange tijd zo blijven. Na zijn middelbare studie kon hij met een dure beurs van het leger medicijnen studeren, net zoals zijn vader.

Hij geloofde sterk in het belang van fysieke training en was aan de universiteit van Utrecht een aantal jaren voorzitter van de turnen de schermclub. Later stichtte hij er ook nog een roeivereniging.

Totdat hij op zekere dag zijn pols brak en een diepgaande studie maakte van de functie van de schouder en de elleboog. Hij schreef er een werkje over dat veel indruk maakte.

Hij promoveerde bij een hoogleraar-oogarts en publiceerde een dun, maar veel geprezen proefschrift over de rol van kleuren bij het zien van diepte.

Zo was het altijd met Willem Einthoven. Als hij zich ergens in vastbeet, dan deed hij zijn werk grondiger dan zijn collega’s. Hij vond van zichzelf dat hij geen talent had of beter, dat hij zijn gebrek aan talent met hard werken moest compenseren.

Met als gevolg dat hij in 1885, nauwelijks 25 jaar oud, in Leiden een leerstoel aangeboden kreeg. Zijn dure studiebeurs verplichtte hem ertoe eerst acht jaar als officier van Gezondheid in het leger te dienen.

Einthoven vroeg zijn ontslag om hoogleraar te kunnen worden. De betrokken minister weigerde echter. Of hij moest zijn hoge studiebeurs terugbetalen. Einthoven koos voor dit laatste.

Academische salarissen waren laag in die tijd en dus leefde hij ook als professor vele jaren bijna in armoede om zijn staatsschuld af te betalen.

In 1889 maakte Einthoven in Londen mee hoe professor Augustus Waller met een experiment op zijn buldog Jimmie liet zien hoe je elektrische signalen van de hartspier kon registreren. Het hart werd elektrisch aangestuurd, zoveel was zeker. Waller werkte op een zeer omslachtige en primitieve wijze.

En hij toonde alleen maar aan dat die elektrische spanning aanwezig was. Einthoven dacht dat er meer in zat. Hij ontwierp een nieuw soort spanningsmeter die rechtstreeks werkte, namelijk met een dunne geleidende draad tussen sterke elektromagneten.

De revolutionaire draden van zijn snaargalvanometer maakte hij met pijl en boog. Hij bevestigde kwartsglas aan de pijlstaart, verhitte het glas en schoot de pijl weg, die het vloeibare glas tot een dunne draad trok. Hij maakte de glasvezel geleidend door hem in een vacuüm te verzilveren.

De trillingen werden gefotografeerd als de schaduw van de snaar op een bewegende, lichtgevoelige plaat. Tegen 1902 was hij met zijn toestel klaar. Meer dan twaalf jaar had hij eraan gewerkt.

Einthoven was de eerste medicus die op papier kon laten zien dat de basiscyclus van het hart voor elke mens identiek is, maar dat de andere gegevens zo specifiek en individueel zijn dat je aan die grafiek alleen al een mens kunt herkennen.

En vooral dat je aan de curven kunt zien of iets scheef zit. Einthoven las ‘de geheimen van het hart’, zoals hijzelf zei.

Vreemd genoeg vond hij geen firma die bereid was om het toestel te commercialiseren. Ofwel wilden de fabrikanten niet investeren, ofwel deed Einthoven moeilijk. Hij kon het eigenlijk niet hebben dat iemand met zijn toestel ook nog geld verdiende.

Pas toen tien jaar later concurrentie ontstond, gaf hij zich gewonnen.
Einthoven demonstreert hoe elektroden oorspronkelijk aan de patiënt werden gehecht. Beide handen en één voet in potten met een zoutoplossing.

Zijn laboratorium in Leiden werd een pelgrimsoord voor wetenschappers uit de hele wereld. Hij was een wat schuchtere, bescheiden man die zijn bezoekers altijd weer verbaasde omdat hij vloeiend vier talen sprak. Dat droeg ongetwijfeld ook bij tot zijn internationale bekendheid.

Tijdens een studiebezoek aan de Verenigde Staten in 1924 kreeg hij tot zijn grote verbazing te horen dat hij de Nobelprijs voor Geneeskunde had gewonnen. De eerste en enige overigens die Nederland ten deel zou vallen.

Het prijzengeld van 40.000 dollar wilde hij graag delen met zijn instrumentenmaker K.F.L. van der Woerdt, maar die bleek te zijn overleden. Hij gaf het halve bedrag aan diens twee zusters die in een armenhuis woonden.

Drie jaar later overleed Einthoven aan een slepende ziekte. Hij was 67. Veel hartproblemen die hij destijds met zijn revolutionaire techniek beschreef, komen vandaag nauwelijks meer voor omdat ze op jonge leeftijd te behandelen zijn.

En de verstopte kransslagader waarvoor de mens vandaag zo beducht is, bestond in Einthovens tijd nauwelijks.

nl_NLNederlands