GPS

Met behulp van ‘vuurtorens in de lucht’

Ivan Getting (New York City, 18 januari, 1912 – Coronado, Californië, 11 oktober 2003)

Zoals de benaming het zegt, maakt de gps deel uit van een wereldwijd (global) systeem (system) ter positionering (positioning) van… om het even wat. Wat het letterwoord niet aangeeft, is dat het systeem militair van oorsprong is en nog altijd onder Amerikaanse militaire controle valt.

Dat gebeurt vanuit Colorado Springs, aan de Rocky Mountains, door de 50th Space Wing op de Schriever luchtmachtbasis. Daar werken ongeveer 6000 mensen van wie 150 voor het GPS Operations Center (GPSOC), een afdeling van het 2nd Space Operations Squadron (2nd SOPS).

De Schriever-basis, genoemd naar generaal Bennie Schriever, ‘de vader van het ruimtevaartprogramma van de Amerikaanse luchtmacht’, is een gezellige basis.

Je kunt het gps-center e-mailen, bellen en schrijven, en met hun internetkrant de Satellite Flyer het reilen en zeilen van de kleine gemeenschap volgen.

De GPSOC controleert het systeem 24 uur per dag, 7 dagen per week. Het gaat om 24 satellieten die in zes vaste banen op 20.200 km hoogte rond de aarde draaien en elk unieke radiosignalen zenden. Het geheim van de gps bestaat erin dat afstand gemeten wordt met tijd.

Door de afstand tot tenminste vier satellieten in tijd te meten kan de locatie van de gpsontvanger worden vastgelegd. Omdat de tijd zo cruciaal is, bevat elke satelliet drie of vier atoomklokken en die geven de tijd aan tot op een miljardste van een seconde.

Daarnaast is de invloed van de krachten van aarde, zon en maan zeer reëel.

Vandaar dat niet alleen vanuit Colorado Springs maar ook vanuit vier bijkomende grondstations in de hele wereld – Hawaii, Ascension, Diego Garcia en Kwajalein (een atol van de Marshall-eilanden) – alles goed in de gaten wordt gehouden.

Op 1 mei 1960 haalde de Sovjet-Russische luchtafweer boven Russisch grondgebied een Amerikaanse U2-spionagevliegtuig neer dat bestuurd werd door Francis Gary Powers.

Het toestel bleef na de crash bijna volledig intact – inclusief alle toestellen én de spionagefoto’s en de piloot kon worden gevangengenomen.

Het incident sloeg de vredesbesprekingen tussen de presidenten Eisenhower en Chroesjtsjov, met als doel de Koude Oorlog achter zich te laten, voor jaren achteruit. Hoe kon je overleg vertrouwen met iemand die je tegelijkertijd bespioneerde?

In datzelfde jaar 1960 had de Amerikaanse overheid The Aerospace Corporation opgezet om na de lancering van de Sovjet-Russische Spoetnik in 1957 alle militaire en civiele krachten inzake ruimtetechnologie te bundelen.

De cruciale vraag was: hoe kun je de vijand in de gaten houden zonder met spionageopdrachten mensenlevens in gevaar te brengen? Zowel de Amerikaanse marine als de luchtmacht had aspecten van het huidige gps-systeem in huis, onder meer door technologie om geleide raketten af te schieten en te volgen.

Dat is ook de reden waarom de uitvinding van de gps moeilijk aan één persoon kan worden toegeschreven, de reden dat meer geleerden er aansprak op maken.

Hoe dan ook, het ministerie van Defensie ordende de krachten. De man die het meest geschikt was om van burgerlijke zijde die inspanningen te coördineren was Ivan Getting, die sinds 1951 de raketproductie leidde bij wapenfabrikant Raytheon.

Hij werd in 1960 de stichter en eerste directeur van The Aerospace Corporation.

In de loop der jaren kreeg het gps-project soms een duw vooruit, soms achteruit, soms kwam het gewoon tot stilstand. Omdat het maanprogramma voorrang had, bijvoorbeeld, of omdat het geld verslond, in totaal 8,2 miljard dollar. Zo bracht president Nixon het in 1969 tot stilstand.

Ronald Reagan stelde in 1983 na het neerschieten van een Koreaanse Boeing 747 de gps open voor burgerlijk gebruik, zo kreeg het plan weer een duw in de rug. Na de ontploffing van het ruimteveer Challenger in 1986 ontstond weer twijfel over het nut van de shuttle en de gps.

En die shuttle was nodig om de satellieten in een baan om de aarde te brengen. Dat is de verklaring waarom het van 1978 tot 1994 – zestien jaar – duurde voor de nodige satellieten in stelling waren gebracht.

De ‘militaire wetenschapper’ Ivan Getting, in wiens hoofd het idee was ontstaan, bleef al die jaren, ook lang na zijn officiële pensioen, door dik en dun, regering na regering, de grote pleitbezorger van het globale navigatiesysteem.

Ivan Getting was in 1912 in New York geboren als derde zoon van de Slowaakse immigrant Milan Getting.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog was zijn vader een van de topmedewerkers van de toekomstige Tsjecho-Slowaakse presidenten Masaryk en Benes, die in die jaren in de Verenigde Staten de oprichting van de Tsjecho-Slowaake republiek voorbereidden.

Milan Getting leidde in de VS de pr-campagne voor de stichting van Tsjecho-Slowakije en van 1924-1932 was hij het hoofd van de persdienst van de Tsjecho-Slowaakse ambassade in Washington. Ivan Getting groeide op in Pittsburgh, waar zijn vader later consul was.

Hij was een schitterende student. Hij kon met een persoonlijke beurs van Thomas Edison, die toen nog leefde, in 1929 naar het MIT, het gerenommeerde Massachusetts Institute of Technology.

En heel trots liet die universiteit in 1932 weten dat voor de derde keer in de geschiedenis een van haar studenten, Ivan Getting, de Rhodesbeurs had gewonnen. Hij mocht daarmee voor twee jaar naar het Britse Oxford, om er te studeren wat hij ook maar wilde.

Het MIT meldde ook nog dat de voorbeeldige student piano en orgel speelde en als turner uitblonk aan de brug met gelijke leggers en het springpaard. Getting doctoreerde in 1935 in Oxford in astrofysica.

De Amerikaanse wetenschappelijke wereld veranderde in september 1940 toen een groep Britse topmilitairen en geleerden in paniek om steun tegen de Duitse agressie kwam smeken. In ruil daarvoor hadden de Britten hun mooiste uitvinding mee, de radar, de microgolfradar, de magnetron.

De Amerikaanse experts stortten zich op de radar. Het MIT richtte er meteen een apart laboratorium voor op, het Radiation Laboratory, kortweg Rad Lab, dat alleen tijdens de oorlog zou bestaan. Getting, die vlakbij werkte, werd er een van de belangrijkste medewerkers van.

Hij ontwikkelde samen met zijn chef Louis Ridenour de luchtafweerinstallatie SCR-584, die in 1944 het geteisterde Londen letterlijk uit de brand zou helpen.

Getting in een interview vijftig jaar later: ‘Ik was zeer anti-Hitler. Ik vond dat Tsjecho-Slowakije een uitstekend voorbeeld van een democratische regering in Europa was. Hitler kon er in 1938 zomaar binnenwandelen.

Dat Chamberlain dit door het Verdrag van München accepteerde, stelde mij zeer teleur. Frankrijk viel, en België, en ook Noorwegen en Zweden kwamen onder controle van de nazi’s, het leek wel alsof Hitler niet te stoppen was.’

Als een gek stortte hij zich op de verfijning, verbetering en uitbreiding van de radar. De SCR-584 combineerde drie nieuwigheden: ’s werelds eerste automatische traceringradar; een mechanisch computersysteem om snel bewegende doelwitten te volgen, en een nieuwe aanhechting aan artilleriegranaten.
Zo namen de Amerikanen de spits van de radartechnologie van de Britten over. Het Rad Lab stond al in oktober op poten en in december 1941 had Getting zijn geavanceerde nieuwe installatie klaar, een paar dagen voor de Japanse aanval op Pearl Harbor.

Het Rad Lab stelde op zeker ogenblik 4000 man te werk en ontwikkelde meer dan honderd verschillende radarsystemen.

In de vroege uren van 13 juni 1944, een week na de landing in Normandië, hoorden de Engelsen voor de zuidkust het raar zoemende geluid van een nieuwe soort bom die ze ‘doodlebug’ (groot Australisch insect) noemden: een ton zwaar, door een motor aangedreven, te snel en te laag vliegend voor de klassieke luchtafweer.

De V1 (V stond voor Vergeltung, wraak) richtte enorme schade aan. Gettings SCR-584, geïnstalleerd in een oplegger, was het antwoord. Het werkte met een paraboolantenne die microgolven uitzond en waarvan de kegel razendsnel met het doelwit meedraaide.

Na de eerste proeven had Getting al gezegd: ‘It was just like magic.’ Tegen augustus haalden de Britse militairen (met Amerikaans advies) 80 procent van de V1’s neer.

Van 1951 tot 1960 was Getting, midden in de Koude Oorlog, als vicepresident van Raytheon verantwoordelijk voor de productie van een reeks langeafstandsraketten, de Sparrow, de Hawk. En van 1960 tot 1977, toen hij 65 werd, was hij directeur van The Aerospace Corporation.

In die functie was hij samen met zijn rechterhand Bradford Parkinson verantwoordelijk voor het doordrukken van het gps-systeem.

In zijn oude dag – hij werd 91 – herinnerde hij zich nog levendig hoe hij tijdens de Vietnamoorlog bij generaal Westmoreland aanklopte om steun te vinden voor zijn gps-idee.

En hoe Westmoreland hem wandelen stuurde met de woorden: ‘Val me niet lastig met iets wat over tien jaar zal bestaan.

Zeg me hoe ik aan de uitrusting kan komen die ik nu nodig heb.’ Getting maakte nog mee hoe in de eerste Golfoorlog van 1990-1991 voor het eerst gps werd ingezet, zowel voor de geleiding van bommen als voor de oriëntering van het leger.

Kort na zijn overlijden werd hij in 2004 samen met Bradford Parkinson, die vanaf 1977 de uitvoering van het gps-project zou leiden, opgenomen in de National Inventors Hall of Fame.

Op 17 mei 1995 kondigden de VS de algemene beschikbaarheid van het gps-systeem aan. En op 1 mei 2000 dat het verschil tussen militaire en burgerlijke precisie werd opgeheven.

Niettemin bleven de landen van de Europese Unie zich met de Amerikaanse gps-bevoogding ongemakkelijk voelen en begonnen ze aan een eigen systeem met de naam Galileo te werken.

Ivan Gettting, de schrandere zoon van een Slowaakse immigrant in New York, die moest toezien hoe eerst Hitler en daarna Stalin zijn land onder de voet liep, liet op een van ‘zijn’ gps-satellieten een plaquette aanbrengen met de woorden: ‘Lighthouses in the Sky Serving All Mankind’ (Vuurtorens in de lucht in dienst van de hele mensheid).

nl_NLNederlands