Melkpak

Een Zweedse econoom met een obsessie voor melkverpakkingen

Ruben Rausing (Raus, Helsingborg, 17 juni 1895 – Lausanne, 10 augustus 1983)

Eind maart of begin april publiceert de Londense Times elk jaar een lijst van de duizend rijkste Britten. Voor de Rausings – Zweden die in de jaren tachtig om belastingredenen de wijk naar Groot-Brittannië namen – moet het altijd weer een vervelend moment zijn geweest.

Als eigenaars van de verpakkingsgigant Tetra Pak slaagden ze er wonderwel in onbekend te blijven. Behalve dan op dat ene netelige moment per jaar. Gad en Hans Rausing stonden in de jaren negentig onafgebroken in de Britse topdrie.

Zij waren het die in 1994 voor het eerst de Queen van de eerste plaats verdrongen.

Hans stond in 2009 op de vijfde plaats met een vermogen van 4 miljard pond of ongeveer 4,7 miljard euro. De commentaren zeggen steevast dat Hans net als zijn broer ‘secretive’ is, ‘reclusive’ en ‘not very visible’.

Ruben Rausing, de vader van de twee, vocht tot zijn zeventigste een lange en moeizame strijd om Tetra Pak van de grond te krijgen, om zijn melkverpakking, de tetraëder (viervlak begrensd door vier gelijkzijdige driehoeken) en de Tetra Brik, het melkpak, in de wereld ingang te doen vinden.

Of was het meer dan alleen maar een verpakking?

Ruben Rausing werd op 17 juni 1895 als Ruben Anders Andersson geboren in Raus, een gehucht van het vissersplaatsje Raa, even ten zuiden van Helsingborg. Zijn vader was een eenvoudige huisschilder die voldoende succes kende om zijn drie kinderen verder te laten studeren.

Na zijn middelbare studie in Helsingborg ging Ruben in militaire dienst. Het was daar dat kameraden naar hem verwezen als ‘rausingen’, letterlijk: de Rausenaar, die kerel uit Raus. De bijnaam beviel hem zozeer dat hij later zijn familienaam in Rausing zou veranderen.

Met de steun van familieleden kon hij zich in 1916 laten inschrijven aan de Economische Hogeschool van Stockholm, waar hij twee jaar later met grote onderscheiding afstudeerde.

Hij werkte er een paar maanden voor een bank en ging dan aan het werk bij de drukkerij SLT, de Sveriges Litografiska Tryckerier.
De Eerste Wereldoorlog liep ten einde, de Volkerenbond ontstond, de nieuwe vrede in Europa wekte hoge economische verwachtingen. Het was dan ook niet zo ongewoon dat de 24-jarige Ruben met zijn eersteklasdiploma een beurs kreeg om aan de Columbia-universiteit in New York verder te studeren.

In 1920 doctoreerde hij in de economie.

Hij kreeg er in een paar jaar tijd een goed idee van wat in de Verenigde Staten economisch gaande was, van de commerciële ideeën die er opgeld maakten. Hij zag er de florerende selfservicewinkels en supermarkten.

Zijn werkgever SLT had hem ook gevraagd uit te kijken naar nieuwe ontwikkelingen op het vlak van verpakking. De indrukken die hij opdeed zouden beslissend zijn voor zijn leven. De Amerikaanse industriële productie was een model voor Europa, daar was hij zeker van.

Bij zijn terugkeer in de zomer van 1920 kreeg hij een leidinggevende functie bij SLT.

Hij trouwde een jaar later met de domineesdochter Elisabeth Varenius – ze speelt ook later in dit verhaal nog een rol – en ging wonen in Bromma, even buiten Stockholm, waar in 1922 zijn oudste zoon Gad geboren werd. In 1926 zag zijn tweede zoon Hans in Göteborg het levenslicht.
Even leek het alsof Ruben de leiding van SLT in handen zou krijgen. Maar voor de raad van bestuur was hij te modern en liep hij te hard van stapel.

Toen het bedrijf enkele jaren later in Stockholm een nieuw complex bouwde en hij zijn Amerikaanse organisatorische ideeën niet kon doorzetten, nam hij ontslag.

Hij ging in zee met de industrieel Erik Akerlund, die in Malmö een klein verpakkingsbedrijf bezat. In december 1929, het jaar van de Wall-Streetcrash, kreeg het de naam Akerlund & Rausing, A&R. Akerlund zorgde voor het kapitaal, Ruben Rausing nam het management voor zijn rekening.

De firma raakte echter niet goed van de grond. Akerlund verloor zijn interesse en Rausing kocht hem uit. In de lente van 1933 had Rausing eindelijk een eigen bedrijf waarin hij zijn nieuwe ideeën helemaal kon botvieren.

Maar de wereldeconomie was ingestort en beleefde een van de diepste crises van de twintigste eeuw.

Niettemin begon in Zweden een herstructurering van de distributie op gang te komen. De migratie van de stad naar het platteland nam gevoelig toe. Almaar meer mensen raakten verwijderd van hun primaire voedingsbronnen.

Rausing had in de Verenigde Staten gezien, zeker in een stad zoals New York, hoe handelaars allerlei verbruiksgoederen – bloem, suiker, zout, melk – niet langer in bulk verkochten, maar in kleine hoeveelheden verpakten. Hij wist dat ook Europa die weg op zou gaan.

Aan wie om een of andere reden naar de Verenigde Staten reisde, vroeg hij steevast verpakte melkproducten mee te brengen.

Rausing deed het niet slecht, maar de algemene conjunctuur zat niet mee. Tegen 1939 was het bedrijf in Malmö niettemin te klein geworden en trok hij naar Lund. Net voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog opende hij daar zijn nieuwe vestiging.

Merkwaardig genoeg bood de oorlog onvermoede kansen. Veel levensmiddelen gingen op de bon. Voorverpakking leende zich uitstekend voor rantsoenering. Veldproviand, pakketten voor eerste hulp… Rausing was er helemaal klaar voor.

Alleen A&R had allerlei elegante oplossingen klaar, A&R had de machines voor het juiste materiaal en de juiste verpakkingen. Melk echter vormde een hardnekkig probleem. Hoe kon de losse melk en melk in flessen worden vervangen? De voorbeelden uit de Verenigde Staten voldeden niet.

Al was het maar omdat de kartons en de noodzakelijke fabricagemachines de verpakking voor Zweden veel te duur maakten.

De piramide

Tijdens de oorlog zetelde Ruben in allerlei overheidscomités en onderzoekscommissies. Zo was hij in de jaren 1941-42 bijvoorbeeld voorzitter van de nationale raad voor prijscontrole. Zijn bedrijf lag intussen niet stil, hoewel cruciale mensen in militaire dienst waren.

Het probleem van de alternatieve melkverpakking bleef sluimeren. Volgens de bedrijfsannalen was het in februari 1944 dat Ruben, zoals zo vaak op de onderzoeksafdeling, binnenliep en aan de melkverpakking herinnerde: ‘Vooral nu ik een stel koeien heb gekocht.

En die staan te wachten om gemolken te worden’, zei hij lachend. Humor moest zijn vastberadenheid verbergen. De foto van de stichter van Tetra Pak met een van zijn prijskoeien op zijn boerderij in Simontorp bij Lund is een van de aardigste uit het bedrijfsalbum.

Er was al geëxperimenteerd met vierkante en rechthoekige verpakkingsvormen. Het bedrijf had op dat ogenblik een ronde papieren doos voor marmelade in productie. Wat als je het deksel verving door een samengeperst, verzegeld bovenstuk?

Zo moet de piepjonge laboratoriumassistent Erik Wallenberg gedacht hebben. En wat als je de ronde bodem eveneens in hoeken samendrukte, zodat je een piramide krijgt, met drie zijden en een bodemvlak: een tetraëder?

Het was een bizar idee. Rausing zou later zeggen: ‘Dit krijg je als je mensen in dienst
neemt die er geen idee van hebben hoe een verpakking in elkaar zit en hoe die er moet uitzien.’ Maar hij had genoeg verbeelding om op de uitdaging in te gaan en op 27 maart 1944 nam het bedrijf er patent op. Erik Wallenberg was de uitvinder.

Pas in 1991 zou hij daarvoor van koning Carl Gustaf de gouden medaille van de Zweedse academie krijgen. Van zijn werkgever kreeg hij er destijds zes maanden loon voor.

De machine

Het nieuwe probleem was alleen: hoe ontwikkel je een machine die in zo’n ongewone vorm melk kan verpakken? Technici hadden acht jaar nodig om een machine te ontwerpen die Gillette-scheermesjes kon fabriceren.

De Zweedse ingenieur Sundback had acht jaar nodig voor een machine die de ritssluiting kon vervaardigen. Rausings technici zouden het niet makkelijker hebben.

In augustus 1944 nam hij een patent op een systeem waarbij een rol papier van boven naar beneden liep, een driehoekige vorm aannam, gevuld werd en dan afgesloten. Zo kon je dus in een continu proces melk verpakken. Maar melk schuimt tijdens het vullen.

Hoe krijg je het exacte volume in elk pakje? De onderzoekers geraakten er niet uit. Volgens een veel verteld verhaal bedacht Ruben Rausing de oplossing toen hij zijn vrouw in de keuken worsten zag vullen.

Hijzelf verklaarde daarover: ‘Op zekere dag besprak ik tijdens de lunch het probleem met mijn vrouw.

Plotseling zei ze: “Waarom laat je de melk niet continu door de buis lopen en verzegel je de pakjes niet dwars door de melk heen?” Ik zei dat het een knap idee was, als het kon worden toegepast. Het zou resulteren in compleet gevulde pakjes, zonder schadelijke zuurstof.

Maar dit leek onmogelijk omdat de hete klemmen, nodig voor de afsluiting, aan de melk een verbrande smaak zouden geven. Ze zei alleen maar: “Heb je het geprobeerd?” Dat was een typisch logisch antwoord van de opmerkelijke vrouw.

Ik ging na de lunch terug naar mijn kantoor, liet in het laboratorium een cilinder maken, vulde die met melk en scheidde met behulp van een aantal hitteklemmen een aantal tetraëders af. We proefden de melk en konden niet de minste verbrande smaak waarnemen.’

In mei 1946 was een houten model van een machine klaar, weliswaar met primitieve tandraderen en fietskettingen; in september stond het prototype er. Al gauw bleek dat er geen geschikt papiermateriaal voorhanden was.

Het papier

Het papier moest stijf zijn en toch buigzaam. Het moest een constante dikte hebben. Het mocht niet ruiken en geen smaak hebben. Het moest tegen stoom en vocht bestand zijn. Het moest optimale bescherming bieden tegen licht. Je moest de oppervlakte kunnen bedrukken.

En het moest een geschikte basis vormen om tegen de binnenkant een plastic beschermlaag te bevestigen. Dit papier moest nog worden uitgevonden. Tegen 1947 belastte vader Rausing zijn oudste zoon Gad, 26, met het project.

Omdat hij met gevaarlijke stoffen als aceton en benzol experimenteerde, liet hij een apart houten gebouwtje oprichten. Het kreeg de naam ‘Siberië’, omdat er geen verwarming was in aangebracht en veiligheidshalve alle verlichting aan de buitenkant was bevestigd.

Eén keer moest Gad met een acute benzolvergiftiging in allerijl naar het ziekenhuis worden gevoerd.

Om uit de impasse te raken vertrok Gad ten einde raad met een paar technici naar de Verenigde Staten. In vier maanden tijd liepen ze negentig bedrijven plat op zoek naar een oplossing. Tevergeefs. Tegen 1951 bleek een firma in Chicago een werkbare formule met polytheen te hebben ontwikkeld.

Nauwelijks hadden ze een voorraad ingeslagen of de Koreaanse oorlog brak uit. De Amerikaanse firma mocht alleen nog voor de oorlogsindustrie werken.

Een bedeltocht naar Washington liep faliekant af. ‘Meneer’, zei de hoge ambtenaar, ‘wat is er nu het belangrijkst: dat wij die oorlog winnen of dat u dat pakje op de markt brengt?’

Onder druk van de markt, waar de kreet om verpakte melk almaar luider werd, gaven de Rausings op 18 mei 1951 een persvoorstelling waarbij ze het vullingsysteem demonstreerden. Ze wisten dat de pakjes vanwege het ondeugdelijke papier hopeloos lekten.

Dus hielden ze de technologie van de afsluiting verborgen. Veiligheidshalve verzamelden ze voor de persconferentie tweehonderd pakjes met een geslaagde sluiting. Tijdens de demonstratie lieten ze twee mannen achter een scherm de perfecte pakjes tevoorschijn schuiven.

Van dit gebeuren bestaan geen foto’s, aldus Lars Leander in zijn bedrijfsgeschiedenis. Gewoon omdat een van de twee manipulators achter het scherm uitgerekend de huisfotograaf was! Het lekken van de ‘driehoekjes’ zou nog vele jaren een probleem blijven.

Zozeer dat Ruben Rausing, niet gespeend van enige humor, naderhand een van zijn speeches bracht onder de titel ‘Mijn lekkende leven’.

Het duurde nog anderhalf jaar voor ze het aandurfden een kleine verpakkingsmachine aan de plaatselijke melkerij te leveren. In het bedrijfsalbum levert dat vandaag een aandoenlijke foto op: een kar getrokken door twee boerenpaarden en bovenop enkele mannen die de machine overeind houden.

Met deze primeur konden tetraëderpakjes van 100 centiliter ter verpakking van room worden vervaardigd. Eind november 1953 maakten de pakjes hun entree in Stockholm.

Eindelijk, tegen 1954, bracht de firma Du Pont de Nemours een papier met polytheencoating op de markt. Omdat de Zweden intussen zelf een eind met een eigen coating waren gevorderd, moesten ze er geen patentrechten op betalen.

In de lente van datzelfde jaar kon de verpakking van een halve liter worden gerealiseerd. Volle tien jaar waren nodig geweest om het gekke idee van een assistent te concretiseren.
Wereldwijd

De stille hoop dat de vraag naar een verpakking van één liter zou uitblijven was ijdel. De verbruikers waren één liter gewoon en dus moest die er ook komen. Maart 1957 was het zover. Maar eigenlijk was de speciale piramidevorm voor zo’n grote hoeveelheid niet echt geschikt.

Het lekken begon weer van vooraf aan. Zozeer dat een krant in Göteborg, de tweede stad van het land, een campagne tegen de kartonnen verpakking begon. Enquêteurs ondervroegen 60.000 mensen. Slechts twee procent was pro.

Een van de voorstanders zei: ‘Ik ben voor Tetra Pak omdat ze mijn zoon werk hebben gegeven.’ De jonge firma, in 1950 als klein nevenbedrijf van A&R opgericht, overleefde het allemaal.

Het land had zich binnen Europa ontwikkeld tot ‘het Zweedse model’ en alle buitenlandse gasten wilden het bijzondere bedrijf in Lund bezoeken.

Het genie van Ruben Rausing bestond erin dat hij vanaf de eerste dag van Tetra Pak vond dat het bedrijf wereldwijd moest opereren.

Net zoals ketchupkoning Heinz, die meende dat de hele wereld op ketchup zat te wachten, of de schoenenfabrikant Bata, die bedacht dat over de hele wereld nog miljarden mensen op blote voeten liepen.

Zo gebeurde het dat het bestuur begin 1951 besliste het handelsmerk Tetra Pak meteen in 57 landen te laten registreren. Een echt Amerikaans idee was ook om de machines alleen maar te leasen en niet te verkopen.

Een bestuursvergadering van 1957 besliste iemand verantwoordelijk te maken voor overzeese markten zoals: ‘Brazilië, Argentinië, de rest van Zuiden Centraal-Amerika, India, Australië, Nieuw-Zeeland en andere landen.’ Kenia werd in 1957 de eerste markt buiten Europa.

Een stoutmoedige visie voor een bedrijf dat in eigen land nog altijd met lekkende verpakkingen worstelde. Vandaag opereert het concern in meer dan 125 landen en heeft het meer dan 8000 verpakkingsmachines in werking. Het aantal verkochte verpakkingen overschrijdt jaarlijks de 80 miljard stuks.

Duurzame melk

Naast de ontwikkeling van de bijzondere verpakking, de speciale machines, het unieke karton, het mondiale denken en het leasingsysteem piekerde Ruben Rausing nog over middelen om de houdbaarheid van melk te verlengen zonder de kwaliteit te verminderen.

Pasteuriseren gebeurde op 75 graden, maakte de melk kiemvrij, maar verlengde de bewaartijd nauwelijks. Sterilisatie gebeurde op hoge temperatuur maar doodde het product.

De melk in de piramide van Tetra Pak, de Tetra Classic, kwam niet in contact met de omgevingslucht, noch met enige ander deel van de machine. Het vormen en sluiten van de doosjes gebeurde van buitenaf.

Het afgewerkte product bevatte geen lucht omdat de sluiting onderaan gebeurde, onder de oppervlakte van de vloeistof.

Stel dat je iets kon verzinnen waardoor de melk zonder koeling veel langere tijd houdbaar was. Een aseptisch, bacterievrij vullingproces zou enorme voordelen bieden voor opslag en distributie. Al in 1953-1954 waren onder impuls van Ruben experimenten in die richting ondernomen.

Met melk van zijn eigen koeien op de boerderij in Simontorp voerde hij vergaande hygiënische testen door. Met behulp van een Zwitserse industriële groep kon de techniek worden verwezenlijkt.

Een verhitting van 140 tot 150 graden gedurende twee tot vier seconden gevolgd door een drastische afkoeling bleek de oplossing te zijn.

In 1961 stelde Tetra Pak het systeem van Ultra Hoge Temperatuur (UHT) aan de pers voor. UHT-producten, aseptisch verpakt en gedistribueerd buiten de koelketen, golden al gauw als ‘de grootste uitvinding sinds Pasteur’. Ook dit keer had Rausing niets zelf uitgevonden.

Hij was er alleen heel erg op zoek naar geweest, had goed uitgekeken en had vooral de moed gehad om het als eerste op grote schaal toe te passen.

Bouwstenen

De vermaarde Tetra Brik, vandaag het bekendste product van de multinational, kwam er onder druk van de concurrentie. Begin 1959 vervaardigde Tetra Pak in dertig landen in de wereld niet minder dan een miljard verpakkingen. Maar één liter melk vormde een te groot gewicht voor de piramidevorm.

Het maakte de verpakking moeilijk handelbaar. Her en der doken kapers op die rechthoekige vormen aanboden. Zupack in Duitsland, Pure Pak vanuit de Verenigde Staten, de Noren met Elopak.

Allemaal merken die ook vandaag nog bestaan. In een wedren tegen de tijd maakten de Zweden hun Brik, hun bouwsteen. Het geniale daaraan: een formaat ontwikkeld op basis van de gestandaardiseerde Europese laadpallet van 80 op 120 centimeter.

Tetra Pak stelde zijn ‘Brik’ op 12 maart 1963 in het Midden-Zweedse Motala voor. Na enige achterstand was Rausing weer een lengte voor op de concurrentie.

In 1965 verkochten Ruben en zijn twee zonen alle bedrijven die tot A&R behoorden – onder meer fabrieken van waterzuiveraars tot geldautomaten – aan Svenska Tändsticks AB, het latere Swedish Match, en zetten al hun kaarten op Tetra Pak.

Ze hadden geen keuze, Tetra Pak vergde te grote investeringen. Ononderbroken hadden ze diep in de schulden gezeten.

Financieel manager Boris Carlsson vertelde later het verhaal van hoe ‘de cijfers elk jaar roder werden’. Eind 1958, na een jaar keihard werken, was het verlies opgelopen tot drie miljoen Zweedse kronen, een waanzinnig bedrag. Carlsson: ‘Die dag liep Hans Rausing binnen.

Hij zei: “Dit ziet er niet slecht uit. Volgend jaar stijgen de volumes en dan zijn we er bovenop, dat zul je zien.” De reactie van de echte ondernemer.’ Talloze projecten sleepten eindeloos aan. Leveranciers kregen soms jarenlang hun geld niet te zien.

Ruben Rausing zag zich soms zelfs genoodzaakt bij zijn klanten – de melkerijen – leningen aan te gaan.
Het succes

In 1965 zag de toekomst er schitterend uit. De stichter was inmiddels 70 geworden. Vanaf 1968 trok hij zich in het buitenland terug. Zijn zonen, die al heel jong verantwoordelijke posten hadden gekregen, namen het roer over.

Gad, de oudste, geboren in 1922, studeerde chemie en kreeg op zijn 22ste al de leiding van het laboratorium. Hij raakte bij wijze van hobby gefascineerd door archeologie. Hij leerde overigens zijn toekomstige vrouw tijdens een opgraving kennen.

Hij doctoreerde als archeoloog in 1967 en pompte op latere leeftijd vele miljoenen in opgravingen, vooral in die van Birka, een handelscentrum van de Vikingen uit de tiende eeuw. Voor Tetra Pak legde hij zich toe op de verovering van de Chinese markt en boekte daarin spectaculaire resultaten.

Hans studeerde Russisch en was managing director van 1954 tot 1985. Hij zou onder meer de Russische markt verkennen. Na 1985 lieten beide broers het bedrijf over aan professionele managers en verhuisden ze naar Groot-Brittannië.

In 1995 verkocht Hans voor negen miljard dollar zijn aandelen aan Gad, die toen naar Zwitserland trok. Volgens goede bronnen na een afpersingsaffaire. Gad overleed er op 27 januari 2000.

Ruben Rausing leefde na zijn vertrek naar het buitenland nog 15 jaar. Hij stierf op 10 augustus 1983 in Lausanne.
Hoe valt het te verklaren dat net Ruben Rausing, uit dat kleine Zuid-Zweedse vissersdorp Raus, de grote
industriële vernieuwer van Zweden werd, zo hebben Zwedens trots op een postzegel: Tetra Pak biografen zich vaak afgevraagd. Lars Leander schrijft dit in zijn bedrijfsgeschiedenis voor een deel toe aan het voorbeeld van zijn ouders: hardwerkende, diepgelovige mensen.

Ruben Rausing zelf heeft ooit gezegd: ‘Alles is voorbestemd.

Je genen vormen je lot.’ Hoe valt die genetische predestinatie te rijmen met de vrije wil en het dynamische ondernemerschap dat zijn hele leven zou kenmerken, aldus Leander.

Rausing: ‘De talenten van elk individu worden beheerst door zijn genetische aard, maar die aard omvat ook het vermogen – of het onvermogen – om toevallige kansen te grijpen.’ Of: ‘Je moet het instinct hebben en de moed die nodig is, om in zaken de juiste richting te kiezen.’ Zijn richting was de verpakkingsindustrie en de distributiesector.

Hij wilde in zijn eigen woorden ‘iets nieuws creëren dat tegelijk nuttig was’.

nl_NLNederlands