Ierse dronkenman wordt een gedisciplineerde uitvinder
William Painter (Triadelphia, Maryland, 20 november 1838 – Baltimore, 15 juli 1906)
‘Een kroonkurk’, zegt de Dikke Van Dale, ‘is een metalen flessendopje met rondom inknijpingen, waardoor het aan een kroon herinnert.’ Het dekseltje is spotgoedkoop, kan makkelijk machinaal op een fles worden aangebracht en weer verwijderd, het sluit een fles perfect af zodat de prik, het koolzuur, niet kan ontsnappen en het gebruikte dopje kan zonder problemen opnieuw worden verwerkt.
Maar zo helemaal perfect is het ding niet ter wereld gekomen. Alleen al in de Verenigde Staten bestonden 150 gekke en minder gekke sluitingen, toen ene William Painter meer dan honderd jaar geleden met een 151ste versie voor de dag kwam. Een onverbeterlijk exemplaar, zou later blijken.
Painter was van Ierse afkomst en had een liederlijk bestaan geleid toen hij in de Verenigde Staten zijn toekomstige vrouw Harriet tegen het lijf liep. Zij was streng religieus en voelde zich geroepen William op het rechte pad te brengen.
Na hun huwelijk in 1880 zette ze hem aan doelgericht te werken en commercieel te denken, iets van zijn leven te maken.
De dronken Ier werd een hardwerkende uitvinder, die tien jaar later 85 patenten op zijn naam had staan. Het merendeel was meteen een stille dood gestorven, zoals een toestel om valse muntstukken te detecteren, een apparaat om het topje van gekookte eieren af te knippen of een machientje om condooms te spoelen. Toch was Painter geen arme drommel of mislukt genie. Neen, hij had goed geld verdiend met een klep van zacht rubber, die algemeen gebruikt werd voor installaties waarmee stedelijke beerputten en privélatrines werden leeggepompt. In die tijd was de riolering namelijk nog niet algemeen verspreid.
Voorts had hij vanaf 1885 veel succes met een rubber schijfje dat ter afsluiting in de flessenhals moest worden gedrukt.
Maar hij bleef ontevreden – een eigenschap van vele uitvinders – en hij beWilliam Painter dacht jarenlang de ene sluiting na de andere, totdat hij op een vakantie op Rhode Island in 1891 de moderne kroonkurk ontwierp.
Het nieuwe metalen dekseltje had binnenin een dun kurken kussentje. Daardoor kwam de inhoud van de fles niet in aanraking met het metaal, zodat de smaak niet beïnvloed werd. Vervolgens was het aantal tandjes van cruciaal belang.
Kroonkurken met meer of met minder dan 21 inknijpingen vertoonden grote gebreken. Ook de knapste computers hebben dit in de voorbije decennia niet kunnen verbeteren. 21 was en blijft het magische getal. En ten slotte was het materiaal voor de dekseltjes goedkoop.
Aardig voor een zakenman was ook dat ze na gebruik moesten worden weggegooid, dat je namelijk altijd nieuwe dopjes nodig had. De kroonkurk is daarmee ongetwijfeld het eerste wegwerpartikel uit de geschiedenis.
Naderhand moest Painter ook nog de producenten van flessen op zijn hand krijgen, want het aantal verschillende soorten flessenhalzen en sluitingen was legio. In 1898 bracht hij een machine met voetbediening op de markt waarmee hij per minuut 24 flessen van een kroonkurk kon voorzien.
Vier jaar later kon die machine 100 flessen per minuut afsluiten, zodat Painters sluiting de standaard werd. Om ongelovige brouwers en bottelaars van zijn wondersluiting te overtuigen, liet hij af en toe een vracht bierkratten naar Zuid-Amerika verschepen en weer terugbrengen.
Op die manier konden de heren zich van de blijvende kwaliteit van hun product vergewissen. De stunt van een Amerikaanse zakenman.
Painter was in één klap steenrijk en kocht een van de mooiste huizen van Baltimore, een gebouw dat vandaag nog geldt als een van de bezienswaardigheden van de stad. Toen hij in 1906 aan een longontsteking overleed, had zijn bedrijf vestigingen in Engeland, Duitsland, Frankrijk, Brazilië en Japan. Painters Crown Cork & Seal bestaat nog altijd als een van ’s werelds grootste fabrikanten van bottelinstallaties, drankblikjes, spuitbussen en uiteraard kroonkurken. De multinational telt 223 fabrieken in 49 landen. Een Antwerpse zakenman kocht het patent in 1919 voor België en vestigde een kroonkurkenfabriek in Deurne, bij Antwerpen. Sinds 2002 worden er alleen nog spuitbussen en conservenblikjes gefabriceerd.
De Ierse toneelschrijver en drinkebroer Brendan Behan schreef ooit een lofzang op de bijzondere uitvinding van zijn landgenoot: ‘Geen bestaan gaat boven dat van een kroonkurk’, zei hij, ‘je zit altijd bovenaan en je hebt altijd een volle fles onder je.’
(Zie ook: veiligheidsscheermesje)