Alzheimer

de ziekte van Alzheimer, Alzheimersyndroom

Naar de Duitse neuroloog Alois Alzheimer (Marktbreit 1864 Breslau 1915).

Alois Alzheimer werd als tweede zoon van een notaris geboren in het stadje Markbreit ten zuiden van Würzburg in het koninkrijk Beieren. Zijn vader had grote plannen met hem en stuurde hem op zijn tiende naar een gymnasium in Aschaffenburg, waar een oom pastoor was.

In 1883 studeerde Alois af met behoorlijke punten voor alle vakken, een bijzondere vermelding voor natuurwetenschappen en een blaam voor scholierenactiviteiten die niet door de beugel konden. Ook als student liet hij zich gelden.

Bij een van de typisch Duitse studentenduels met de degen liep Alois een lelijke wonde op dwars over de linkerkant van zijn gezicht. Op geen van de foto’s die van hem bewaard zijn gebleven is die linkerkant te zien.

Hij was 1,80 meter groot en struis en kon als goede Beier ongehoorde hoeveelheden bier verzetten, aldus tijdgenoten. Hij studeerde medicijnen in Berlijn, Tübingen en Würzburg en werd in 1888 dokter met een dissertatie van 17 bladzijden over oorsmeerklieren.

Een van zijn professoren had hem intussen de liefde voor de microscoop bijgebracht.

Hij kon als privé-arts vijf maanden op reis in het gevolg van een vermogende, geesteszieke vrouw.

Eind 1888 zag hij toevallig een advertentie voor een vacature als ‘derde dokter’ in de stedelijke psychiatrische inrichting van Frankfurt.

Ze stond onder leiding van de vermaarde Heinrich Hoffmann die voor zijn zieken buiten de stad een prachtig kasteeltje had laten bouwen en succes oogstte met zijn humane behandeling van geesteszieken.

Hoffmann (overigens de auteur van Struwwelpoter, Piet de Smeerpoets) was bijna tachtig en zijn opvolger Sioli stond er met 254 zieken alleen voor. Ook de functie van ‘tweede arts’ was namelijk vacant. Hij nam Alzheimer meteen in dienst. Die was pas vierentwintig.

Later zou blijken dat hij psychiatrisch gezien op de interessantste plek van Duitsland terecht was gekomen. Hij zou er vijftien jaar blijven.

De ‘tweede arts’, die een paar maanden later arriveerde, heette Nissl. Hij zou bekend worden met nieuwe technieken om hersenpreparaten kleur te geven. Sioli, Nissl en Alzheimer vormden de inrichting om tot een soort sanatorium.

Ze lieten de zieken werken in de moestuinen of het grote park, maakten uitstappen met hen en voerden de vrije behandeling op tot het uiterste. Alzheimer stak al zijn vrije tijd in het onderzoek naar organische oorzaken van de ziekten. Hij maakte honderden preparaten.

Met vele zieken voerde hij uitvoerige gesprekken die hij zorgvuldig noteerde. Na hun overlijden ontleedde hij hun hersenen om te zien of er een verband te bespeuren viel. Hij zocht een anatomische grondslag voor bepaalde psychosen.

Zo voerde hij vanaf 26 november tot midden december 1901 een aantal gesprekken met de patiënte Auguste D., eenenvijftig jaar oud, te jong om al dement te zijn.

Een bevriende arts die als begeleider van de steenrijke Frankfurtse diamantair Otto Geisenheimer op een wetenschappelijke expeditie in Algerije verbleef, schreef Alzheimer begin 1894 een brief waarin hij hem uitnodigde naar Algerije te komen.

Alzheimer had eerder Geisenheimers vijfjarig dochtertje behandeld. Geisenheimer leed aan paralyse. Alzheimer vertrok en Geisenheimer overleed kort na zijn aankomst. In april al trouwde Alzheimer met de weduwe Cecilie Geisenheimer voor de burgerlijke stand.

In 1895, toen een kind op komst was, ook voor de katholieke kerk. Hun dochter Gertrud werd geboren en het paar vertrok op huwelijksreis naar Italië.

Nissl verhuisde naar de universiteit van Heidelberg en Alzheimer werd in 1896 tweede arts, het jaar ook dat zijn zoon Hans werd geboren. Maar in februari 1901 stierf Cecilie. Alzheimer was zevenendertig en weduwnaar, maar wel financieel onafhankelijk.

Hij stortte zich als een gek op het werk. In maart 1903 meldde hij zich bij Emil Kraepelin, de bekendste psychiater van die jaren, in Heidelberg. Hij trok samen met hem naar München om er de Koninklijke Psychiatrische kliniek op te richten, verbonden aan de universiteit.

Alzheimer deed dat onbezoldigd, hij kon het zich veroorloven. Als hoofd van de anatomische ateliers kwam hij terecht in een zeer ambitieuze ploeg. De inrichting telde tweeduizend opnamen per jaar.

Datzelfde jaar habiliteerde hij op basis van het onderzoek dat hij tussen 1888 en 1903 in Frankfurt had uitgevoerd: het werk was een mijlpaal in de klinische psychiatrie.

Alzheimer werkte dag en nacht. Zijn laboratoria kregen wereldfaam. Op foto’s uit die jaren staan studenten uit de hele wereld. Ook HansGerhard Creutzfeldt (van Creutzfeldt-Jakob) was erbij. Alzheimer bleek over groot pedagogisch talent te beschikken.

Kraepelin had geen bezwaar dat Alzheimer ook nog al zijn kosten betaalde, inclusief het salaris van zijn medisch personeel.

Op 8 april 1906 overleed in Frankfurt zijn bijzondere patiënte Auguste D. en Sioli stuurde haar hersenmateriaal op.

Op 3 november zette Alzheimer op het 37ste congres van Zuid-West-Duitse psychiaters zijn bevindingen ‘over een vreemde ziekte van de hersenschors’ uiteen. ‘Niemand stelde vragen,’ aldus het protocol. Ook Alzheimer zelf

kon niet vermoeden dat hij ‘de ziekte van de twintigste eeuw’ had ontdekt. In 1907 publiceerde hij zijn lezing in een tijdschrift voor psychiatrie. Op basis daarvan werd aan het fenomeen van de preseniele dementie zijn naam gehecht.

In 1910 richtte Alzheimer een nieuw psychiatrisch tijdschrift op waarvan hij tot zijn dood, vijf jaar later, uitgever en hoofdredacteur was. Kraepelin publiceerde dat jaar een standaardwerk waarin hij al meteen van ‘Alzheimers Krankheit’ sprak.

In 1912 werd Alzheimer gevraagd om als hoogleraar aan de universiteit van Breslau (nu Wroclaw) te werken en meteen de leiding over te nemen van de plaatselijke psychiatrische kliniek. Eindelijk kon hij echt hoofd zijn van een kliniek, dat was wat hij altijd had gewild.

Toen hij met zijn kinderen in augustus de trein richting Breslau nam was hij totaal uitgeput. Ziek kwam hij er aan. Hij had een hartkwaal maar weigerde zijn krachten te sparen. Sommige bronnen zeggen dat de kwaal voortkwam uit een verwaarloosde amandelontsteking.

Meer dan twee jaar nog werkte hij als een bezetene, publiceerde hij talloze studies, verscheen hij op elk congres. Een wedloop tegen de dood. De vriendelijke en levenslustige Beier van vroeger, altijd klaar voor een practical joke, veranderde in een moeilijk en ongeduldig heerschap.

Het kostte hem veel moeite om op 15 mei 1915 nog het huwelijk van zijn dochter Gertrud bij te wonen. In oktober werd hij bedlegerig, op 19 december was hij dood. Hij ligt naast zijn vrouw op het Hauptfriedhof van Frankfurt begraven.

Als ‘halfjoden’ en ‘kwartjoden’ kwamen zijn kinderen en kleinkinderen in de jaren dertig in grote moeilijkheden. Sinds 1995 is zijn geboortehuis in Marktbreit als museum ingericht.

In wetenschappelijk werk uit de jaren zestig werd de term ‘ziekte van Alzheimer’ al gebruikt voor geestelijke aftakeling in het algemeen. De ziekte kreeg meer bekendheid toen ze in 1981 bij de actrice Rita Hayworth werd ontdekt. Nog meer aandacht ontstond toen ze bij ex-president Ronald Reagan werd vastgesteld. In november 1994 nam hij in een brief dramatisch afscheid van zijn volk. Hij kon zich toen nauwelijks nog herinneren dat hij acht jaar president was geweest. Artikelen onthullen vandaag dat de ziekte van Alzheimer ook bij jongere mensen kan optreden. Alzheimer zou het volmondig beamen. De oorzaak van de ziekte is nog onbekend.

(zie ook Creutzfeld-Jakob)

nl_NLNederlands