Hoe twee professorenzonen de wereld aan het googelen zette
Larry Page (Lansing, Michigan, 26 maart 1973)
Sergey Brin (Moskou, 21 augustus 1973
De googlezoekmachine lijkt oud, maar ze is pas sinds 1998 operationeel. Larry Page and Sergey Brin, die het zoeksysteem ontwikkelden, waren respectievelijk 23 en 22 jaar oud toen ze elkaar op de universiteit van Stanford in 1995 tegen het lijf liepen.
Page had in Michigan computerwetenschap gestudeerd en kwam tijdens het weekeinde in Stanford kijken of het er in- teressant was om te promoveren. Brin was vanuit Maryland al eerder gearriveerd en had als opdracht nieuwkomers op de campus een rondleiding te geven.
Ze kwamen allebei uit een hooggeleerd nest. Volgens de annalen klikte het niet meteen tus- sen de twee jongelui. Maar ze waren allebei op zoek naar nieuwe manieren om gegevens op het internet op te sporen.
De grootvader van Page had zijn hele leven als gewone arbeider gewerkt in de auto-in- dustriestad Flint. Vader Carl Victor was de eerste in de familie die een hogere studie had aangevat.
Hij was in de jaren zestig een van de eerste Amerikaanse studenten die een diplo- ma als computeringenieur verwierf. Hij werkte een paar jaar voor de NASA en kreeg dan een baan als hoogleraar computerwetenschap in Michigan. Dat was de context waarin Larry Page opgroeide.
Op zijn 23ste had hij in het computerwereldje al een forse reputatie opge- bouwd, onder meer met een programmeerbare inkjetprinter vervaardigd met legoblokjes en een boel elektronica. Page is er ook vandaag nog trots op.
In interviews vertelt hij graag dat zijn liefde voor de computer ontstond toen hij zes jaar oud was.
Ook Sergey Brin heeft een bijzondere achtergrond. Brin werd in 1973 uit Joods-Russische ouders in Moskou geboren. Omdat de werkomstandigheden voor Joodse geleerden in de Sovjet-Unie niet al te best waren, week het gezin zes jaar later uit naar de Verenigde Staten.
Sergeys vader Michael werkt er sindsdien als professor wiskunde aan de universiteit van Maryland. Zijn moeder Eugenia is in dienst bij de NASA. Zij heeft zich gespecialiseerd in het meten van de snelheid én de richting van winden die zich dicht over de oppervlakte van de oceaan bewegen.
Sergey was negen jaar oud toen hij van zijn ouders een Commodore 64 cadeau kreeg. ‘Ik was zeer verwonderd over alles wat zo’n computer kon doen’, zegt Brin vandaag, ‘en ik kreeg belangstelling voor de manier waarop het allemaal werkte. Sindsdien bestudeer ik ononder- broken computers.’
In Stanford kregen ze les van Rajeev Motwani, een jonge wiskundige uit India, die in 1995 een standaardwerk over algoritmen publiceerde. Motwani zou de komende jaren Brin en Page begeleiden in hun jacht naar de beste algoritmen voor het opsporen van gegevens op het internet.
Een algoritme is een stelsel voor het uitvoeren van rekenkundige bewerkingen en de volgorde daarvan. Met de steun van Motwani timmerden de twee bollebozen vanaf januari 1996 aan een zoekmachine die ze de naam BackRub gaven.
Ze ontwikkelden een paar revolutionaire zoektechnieken, kochten stapels goedkope diskettes en verbouwden de stu- dentenkamer van Larry Page tot een computerkamer. Ze verkeerden permanent in geldnood en moesten computers lenen om hun plannen tot ontwikkeling te brengen.
Sergey belde de hele wereld af om licenties van hun zoektechnologie te verkopen. Niemand was geïnteres- seerd. De stichter van Yahoo bijvoorbeeld zei: ‘Kom eens terug als jullie huiswerk helemáál af is.’
Ze hadden dringend geld nodig om een grotere kamer te huren en besloten dan maar op eigen houtje te beginnen. Ze zetten allebei hun doctorale studie stop, schreven een business- plan en gingen op zoek naar investeerders.
De eerste man die ze opzochten was Andy Bechtolsheim, de stichter van Sun Microsystems. Net toen ze de veranda van zijn huis na- derden, kwam de man buitengerend, op weg naar een vergadering.
Als de bliksem lieten ze hem ter plekke een kleine demo van hun project zien. ‘Ik heb geen tijd’, zei hij, ‘maar ik zal jullie meteen een cheque schrijven.’ Toen hij met zijn auto wegstoof, stelden ze tot hun ver- bazing vast dat een bedrag van 100.000 dollar op het papiertje stond.
Formeel hadden ze nog geen firma opgericht zodat de cheque wekenlang in een lade bleef liggen. Ze klampten familie, vrienden en kennissen aan totdat ze een miljoen dollar bij elkaar hadden. En op 7 september 1998 was Google Incorporated, gevestigd in Menlo Park Californië, een feit.
Ze hadden nog maar één werknemer in dienst toen ze al 10.000 zoekvragen per dag bin- nenkregen. De mondreclame deed wonderen. Tegen februari 1999 hadden ze acht werk- nemers en 500.000 vragen per dag.
Een investeringsfirma pompte datzelfde jaar nog 25 mil- joen dollar in Google en vanaf dan schoten Page en Brin met hun firmaatje als een komeet de wereld in. In 2000 telde hun zoekmachine een miljard internetpagina’s, in 2004 – het jaar dat Google op de beurs ging – acht miljard.
In 2006 kochten ze YouTube.
Google is al lang veel meer dan een gewone zoekmachine. Het biedt een hele lijst van gratis producten aan zoals Google Earth, Gmail, Google Maps, Google Books, enzovoort. Google telt vandaag meer dan tienduizend werknemers. In het bedrijf worden 35 talen – van Turks tot Telugu – gesproken.
Page en Brin hechten veel belang aan wat ‘de Google-cultuur’ heet.
Die gaat van hoe lobby, gang en kantoren in Google-gebouwen zijn ingericht, tot de juiste keuze van computerappa- ratuur, recreatiefaciliteiten (onder meer twee keer per week rolhockey op het parkeerterrein) tot het Goog- le-café, waar tot begin 2009 Charlie Ayers, de kok van de cultpopgroep The Grateful Dead, de plak zwaaide.
En toen in juni 2008 een deal tussen Google en zijn grootste concurrent Yahoo met champagne beklonken werd, vond Sergey Brin dat er ook eten bij het feestje hoorde: hij liet prompt uit de plaatselijke
De lego-inkjetprinter van Larry Page McDonald’s een stapel hamburgers aanrukken. Volgens marktonderzoekers was Google in 2009 het waardevolste merk ter wereld, waarde 86 miljard
dollar.